Heb je bewust gekozen om voor kinderen te schrijven of tekenen of is dat eerder toevallig zo gekomen?:
Dat is toevallig zo gekomen. Ik was niet echt bezig met wie er naar mijn tekeningen ging kijken maar het soort werk dat ik maakte bleek goed te passen bij kinderboeken. In het begin was ik als kinderboekenillustrator nog steeds niet echt bezig met kinderen, ik maakte boeken die ik zelf mooi vond en dan zou daar vast wel een publiek voor zijn dacht ik. Dat was ook wel zo maar toen ik kinderen kreeg, bleek ik vaak naar andere boeken te grijpen om voor te lezen dan die van mijzelf. Dat heeft mijn visie wel wat veranderd en vanaf die tijd vind ik het veel leuker en belangrijker om rekening te houden met wie het gaat zien als ik een boek illustreer. Dat heeft mijn werk wel toegankelijker gemaakt denk ik.
Sinds ik met Maranke Rinck de serie voor jonge lezers over Bob Popcorn maak, weet ik dat er niks leuker is dan boeken maken die kinderen heel graag zelf lezen. Daar houden we dan bij het maken natuurlijk ook rekening mee.
Bekijk je je eigen werk vaak en kun je daar van genieten of zie je alleen wat beter kan?:
Beide, maar als ik een nieuw boek voor het eerst bekijk valt natuurlijk eerst alles op wat er beter kan.
Hoe zou je je eigen werk omschrijven? Wat is het meest kenmerkend voor jouw stijl?:
Ik hoor regelmatig dat de uiteenlopende stijlen kenmerkend zijn voor mijn stijl.
Werk je met een vaste structuur of laat je je leiden door inspiratie?:
Ik probeer zo veel mogelijk een werkritme aan te houden. Ik begin 's ochtends en probeer dan aan het eind van de middag te stoppen. Inspiratie komt dan altijd vanzelf wel.
In de praktijk zijn er regelmatig periodes dat ik ook 's avonds werk, als er dingen óp tijd af moeten zijn.
Ben je iemand van vele stappen en kladversies of balt je concentratie zich samen tot alles er in één keer uit komt?:
Ik werk graag naar een eindresultaat, ik hou er niet van om heel veel schetsen en kladversies te maken voordat ik begin met het uitwerken van een illustratie. Vaak ontdek ik tijdens het uitwerken pas wat ik wil en gaat het dus alsnog een andere kant op.
Niets lukt wat je ook probeert...wat doe je met zo’n verloren dag?:
Dat hoort erbij. Beetje balen, maar morgen weer proberen.
Laat je je voor het creëren inspireren door andere bronnen (muziek, boeken, internet, kunst, tijdschriften..):
Vaak gaat dit onbewust en dan merk ik dat ik in mijn illustratie bijvoorbeeld naar een bepaalde sfeer zoek die ik had gezien in een serie de vorige avond of in een boek dat ik aan het lezen ben.
En werken met muziek aan vind ik altijd fijner.
Wat of wie zijn je grootste inspiratiebronnen?:
De verhalen en teksten die ik mag illustreren zijn altijd de eerste en grootste inspiratiebron. Als ik gedichten lees van Edward van de Vendel, het nieuwe boek van Erna Sassen, een prentenboektekst van Jef Aerts of een nieuw verhaal over Bob Popcorn dan kan ik niet wachten om te gaan tekenen.
Welk boek uit je kindertijd heeft het meeste indruk gemaakt?:
Alles van Roald Dahl en Annie M.G. Schmidt. Het is niet origineel voor mensen van mijn generatie maar wel waar.
Wat is jouw favoriete voorleesboek?:
Moeilijk kiezen en waarschijnlijk zeg ik volgende keer wat anders maar nu zeg ik Ronja de roversdochter van Astrid Lindgren.
Welk boek las je onlangs?:
Morgen en morgen en morgen, van Gabriella Zevin, dat vond ik prachtig. En als het om jeugdboeken gaat: Jefferson. Ik maakte voor beide delen het omslag, ik vind het prachtige boeken. Als ik schrijver was zou ik willen schrijven als Jean Claude Mourlevat.
Wie zijn je favoriete tekenaars en/of schrijvers:
Tekenaars: Veel! Ik noem er gewoon een paar: Marc Boutavant, Thé Tjong-Khing, Leo Timmers, Carll Cneut, Marije Tolman, Tom Schamp.
Schrijvers: Maranke Rinck!