Stel je voor: je hebt het allemaal netjes voor elkaar. Je woont in een mooi en luxueus appartement, je krijgt elke dag je lievelingseten voorgeschoteld. Je hoofdtaak van de dag is slenteren door de woonst om je telkens weer op een ander knus plekje in de zon te nestelen. Je bent knap en goed gemanierd. Je wordt voor alles op je wenken bediend. Heerlijk, tenminste als je een kat bent. En dat is Winston, Winston Churchill, de kat van professor Walter Hagedoorn. Aan dat zorgeloze leventje komt een einde wanneer Kira en haar moeder bij de professor hun intrek nemen. Door een noodlottig toeval slaat de bliksem in op Winston en Kira tijdens een wandeling buiten. Die energiestoot heeft ervoor gezorgd dat Winston en Kira van lichaam zijn veranderd. Een ramp! Nu moet Winston – die in het lichaam zit van Kira – haar leven overnemen en omgekeerd. Gelukkig kunnen ze via gedachten met elkaar communiceren. Op school wordt Kira lastiggevallen door Leonie en Emilia en thuis zijn er problemen met Vadim. Vadim is een crimineel die de moeder van Kira in de tang heeft. Samen proberen Kira en Winston als een echt speurteam de problemen aan te pakken.

Dit boek is geschreven vanuit het perspectief van de kat. Dat is best leuk! Het las als een trein. Het verhaal zelf is best voorspelbaar, maar dat vond ik niet storend. De schrijfstijl is vlot en er zit ook heel wat humor in verweven waardoor je voortgestuwd wordt. In het boek staan er regelmatig tekeningen van katten. Die tekeningen zorgen mee voor voldoende witruimte, het breekt de doorlopende tekst. Het is het eerste deel van een trilogie. Ik denk dat lezers vanaf tien jaar hier veel plezier aan kunnen beleven.