Wim

Wim probeert overeind te blijven. En dat is best moeilijk, als je beide ouders nog wel onder hetzelfde dak wonen, maar of ruzie maken, of met hun nieuwe partner uitgaan, en vooral niet naar je omkijken. En met zo’n pestbroer van een Hein, die Wim zijn meelwormen op het vuur zet, zijn kikker vergiftigt, of zijn zakgeld steelt. Niet te verwonderen dat Wim wegloopt. De auteur slaagt er heel goed in te laten meevoelen met Wim: zijn verveling, zijn angst, zijn woede, en vooral: zijn grote verdriet. Daarnaast geeft hij een mooi beeld van het kustleven in Vlissingen, zowel van de bewoners als van de toeristen. Alleen eindigt het boek vreemd, wanneer de weggelopen Wim wordt afgehaald door Marjan, de vriendin van zijn vader, die hij nog nooit ontmoet heeft.