Wiet

Dit boekje presenteert een verhaal over niet perfect zijn en het kunnen aanvaarden ervan. Wiet is een bange vogel, door zijn hoogtevrees durft hij niet vliegen. Fiet heeft dan weer een spraakgebrek. Maar Wiet kan één ding wel héél goed: zingen. En Fiet adoreert hem een beetje. Jammer genoeg doen de andere bosbewoners dat niet, zij hebben allemaal wel iets aan te merken op Wiet. Tot Wiet probeert te zijn zoals de bosbewoners willen, dan blijkt dat iedereen hem het liefst ziet als hij gewoon zichzelf is. En Fiet ziet hem nog het liefst van al. De hartverwarmende fabel over vriendschap en geloven in jezelf die de achterflap belooft, komt niet echt tot uiting in het verhaal. De vriendschap lijkt mij eerder liefde en het geloof in zichzelf is ook niet meteen te vinden. Misschien dat het fabelachtige gedeelte terugkomt in de moeilijke woordenschat en uitdrukkingen (zingen zoals men gebekt is, zwartkijker, zoden aan de dijk zetten, hoogvlieger, …) waarmee de (voor)lezer om de oren wordt geslagen. Vertalen is regelmatig nodig voor de doorsnee vier- tot achtjarige. Het verhaal op zich stelt niet veel voor en de illustraties kunnen daaraan geen meerwaarde bieden. Een mix van felgekleurde tekeningen en collagetechniek zorgt voor een bont allegaartje waar schoonheid ver te zoeken is. Een boek dat je misschien beter in de rekken laat staan …