Wie is er bang voor de voetbalzombies?

Met de reeks 'Tijgerlezen' wil uitgeverij Querido zich duidelijk positioneren op de markt van boeken voor beginnende lezers. Ze vertrekken van het standpunt dat kinderen het gelukkigst leren lezen als ze zélf naar een boek grijpen. Daarom staan in de 'Tijgerlezen'-boeken spanning en humor centraal (de grote verleiders om te lezen) en zijn ze ruim geïllustreerd in kleur. Bovendien is het taalgebruik expressief, zodat ze zowel geschikt zijn om voor te lezen als om zelf te lezen. Heel bewust kiest de uitgever er ook voor om geen leesniveau aan te geven. Kinderen moeten zelf mogen uitmaken of ze een boek aankunnen.

'Wie is er bang voor de voetbalzombies?' bevat niet enkel humor en spanning, maar ook een aantrekkelijke mix van fantasie en realiteit rond twee onderwerpen die veel jonge lezers (vooral jongens?) aanspreken: voetbal en zombies. Simon van der Geest liet zich overigens inspireren door zijn achterneefje.

Het verhaal heeft weinig meer om het lijf dan een voetbaltruitje en wat zombieschilfers. Hoofdspelers is Ramon, die dol is op voetbal en steeds bozer wordt als zijn team de verliezen opstapelt. Waarom doen zijn teamgenoten trouwens nooit wat hij wil? Uit schaamte liegt hij zelfs tegen zijn vader, die schipper is. Als zijn oma (of nanie) hem vertelt over de zombie die ze ooit opriep toen ze nog in Afrika woonde, wil hij ook zo’n superwezen om hem en zijn team te helpen winnen. Hij krijgt er niet een maar twee: Tom en Pukkelmans. Tijdens een memorabele wedstrijd lijken ze voor de overwinning te zullen zorgen, al loopt het toch nog bijna fout.

Ook al is het verhaal op zichzelf mager en blijft de humor iets te vaak steken in modder en scheten, toch slaagt Van der Geest erin alles op een hoger niveau te tillen door de manier waarop hij zijn hoofdpersonage typeert en door zijn scherpe en sprankelende stijl. Zelfs met heel eenvoudige woorden en zinnen, gericht op kinderen die leren lezen, slaagt Van der Geest erin de gedachten van Ramon geloofwaardig weer te geven. Je voelt mee met zijn frustratie en gaat mee in zijn fantasieën. Alleen de beschrijving van de finale wedstrijd gaat wat over de schreef.

Van der Geest dribbelt met de taal dat het een plezier is. Vooral wanneer de zombies uitspraken wel heel letterlijk opvatten, is het taalspel echt grappig. Zo geeft Pukkelmans zichzelf heel letterlijk een schop onder zijn kont. Als de tegenspelers brullen: “Kom maar op. We lusten jullie rauw.” likken de twee zombies hun lippen af en verzuchten ze: “Wij ook.” En je kunt al raden wat er gebeurt als er geroepen wordt: “Laat ze een poepie ruiken.”

Het verhaal krijgt een staartje dat aanzet tot nadenken. Nanie herhaalt haar woorden uit het begin: “Zombies komen uit jezelf, maar als ze los zijn, gaat het altijd mis.” De lezer kan zelf invullen wat dit allemaal zou kunnen zeggen.