Wat ik wil zijn
Eekhoorn wil alles zijn behalve een eekhoorn. Liever wil hij een bever worden, of een hert, of een egel, of nee, absoluut een uil! Bij elke keuze ontdekt hij dat het leven van dat dier ook niet alles is, en wanneer hij wenst een eekhoorn te zijn is de cirkel dan ook rond.
De boodschap tevreden te zijn met wie je bent, krijg je hier geenszins betuttelend, maar wel op een luchtige en grappige wijze gepresenteerd. Hoe de eekhoorn er uiteindelijk toe komt zich neer te leggen bij zijn bestaan, wordt in het midden gelaten, al is hij wel duidelijk moe van alle opties te bewandelen. Heel subtiel verschuift de auteur daarbij telkens van ongebreideld enthousiasme naar een genuanceerde tot zelfs ronduit negatieve kijk op andermans bestaan.
Eén of enkele goed geformuleerde zinnen per bladzijde geven de volle ruimte aan de illustraties. Het grappige daarin is dat de eekhoorn telkens een lichaamsdeel van het gewenste dier overneemt, zodat hij op het einde een behoorlijk gedrocht te noemen is. Mogelijk is die onherkenbaarheid niet zo makkelijk voor jonge kleuters. Dat kan ook gezegd worden van het doorbreken van het ritme. Over uil worden enkel positieve dingen gezegd, met als conclusie “Zo, nu weet ik wat ik wil zijn…” waarop een dubbele bladzijde met nog zes andere suggesties volgt die niet zijn uitgewerkt.