Vogeltje lief

Meneer en mevrouw Pluim zijn twee bejaarden. In hun tuin hebben ze een enorme kersenboom waarin, tot hun grote plezier, honderden vogels wonen. Meneer Pluim bestudeert de vogels en mevrouw fluit met hen mee. Meneer Pluim vindt dat zijn vrouw op een vogeltje lijkt en noemt haar vertederd 'Vogeltjelief'. Meneer en mevrouw Pluim zijn de oma en de opa van Merel. Zij komt elke vrijdag op bezoek met oud brood, taaie koeken en een lekkere taart. Het oude en het taaie geven ze aan de vogels en van de taart snoepen ze gezellig samen met de buren. Maar als de winter komt, voelt oma Pluim zich niet lekker, het gaat van kwaad naar erger. Voor ze sterft, zegt oma Pluim tegen opa: "Niet verdrietig zijn, als je naar de vogels kijkt, ben ik er." Meneer Pluim is ontroostbaar. Geen enkele vogel slaagt erin meneer Pluim blij te maken, tot er op een dag, een klein dapper vogeltje met felle oogjes op zijn vensterbank komt zitten. Die oogjes doen hem aan zijn vrouwtje denken. Hij springt uit zijn zetel en roept: "Vogeltjelief is terug!". Meneer Pluim herkent in elke vogel iets van zijn vrouw en gaat bij hen in de boom wonen. En dat zou niet goed afgelopen zijn als Merel hem niet terug naar de grond geroepen had. Dit is een ontroerend boek over vergroeid zijn met elkaar en verdriet van oude mensen en wat kleinkinderen daaraan kunnen doen. De illustraties zijn kleurrijk, behalve wanneer mevrouw Pluim sterft en als meneer Pluim rouwt, dan zijn er grijze tinten. De tekeningen doen naiëf aan maar dat is net hun charme. Een mooi boek!