Dit boek behoort tot een reeks natuurboeken voor kinderen (het heelal, planten). In dit boek in groter formaat vind je informatie over vogels over de hele wereld. Na een inleidende tekst en een inhoudsopgave worden vijftien vogels uitvoerig besproken. Aan elke vogel worden twee dubbele pagina's besteed. Hun hoofdkenmerk vind je telkens op de linkerzijde. Die bladzijde wordt vervolgens aangevuld met een drietal pagina's vol vogels die dezelfde kenmerken vertonen (prachtige poten, nuttige nesten, volmaakte veren...). De indeling van de bladzijden keert steeds terug (alles over het kenmerk, gevolgd door het kenmerk over de hele wereld).

Naast de spreeknaam, wordt ook telkens de Latijnse naam vermeld. In tekstballonnen en kadertjes in allerlei vormen en kleuren wordt verwoord wat je op de illustraties ziet. Ze maken er een afwisselend geheel van. Op zich lees je veel leuke weetjes. Ook de Griekse mythologie wordt in verband gebracht met het typische kenmerk. Je leest hun rol in de verschillende culturen. Het zijn echter geen vogels die kinderen in hun achtertuin zullen zien vliegen. Het zijn eerder onbekende vogels (de adeliepinguïn, de thermometervogel, de grauwe pijlstormvogel, de harpij). Die vreemde soorten vogels kunnen de aandacht van jonge kinderen moeilijk vasthouden. Dit boek is eerder voor een beperkt publiek.

Het is een mooie, aantrekkelijke uitgave met een mooie kaft. Er zijn geen foto's opgenomen in dit weetboek en de illustraties zijn niet altijd waarheidsgetrouw (een kolibrie is even groot afgebeeld als een pinguïn, een duif, een buizerd). Het lettertype is een combinatie tussen gedrukt en geschreven. De uitleg zelf bevat veel weetjes maar persoonlijk had ik meer van dit boek verwacht.