Vergaderen, typen & koffie drinken

Wat doen grote mensen op kantoor?

Dit boekje wil jonge kinderen een antwoord te geven op een vraag die ze zich ongetwijfeld stellen, nl. ”Wat doen grote mensen op kantoor?” Een selectie van twaalf veel voorkomende beroepen wordt onder de loupe genomen, o.a. boekhouder, secretaresse, directeur, schoonmaker, systeembeheerder. Voor elk van hen wordt verteld wat die naam betekent, wat de job inhoudt, hoe je de persoon herkent, wat hij of zij vooral nodig heeft. Dit resulteert in soms heel herkenbare beschrijvingen, zoals die bv. van de systeembeheerder. Tegenover mensen die totaal over de rooie gaan wanneer hun computer het laat afweten, wordt hij getypeerd met de woorden: “Ergens piept er altijd wel een snoer uit hem. Want hij heeft meestal iets bij zich met een stekker. Hij trekt altijd een zo rustig mogelijk gezicht. Een rustig-maar-niets-aan-de-hand-gezicht.” (p. 13). De auteur is hierbij altijd zeer politiek correct en oprecht. Zo geeft ze bij de ambtenaar toe: “Eerlijk gezegd denken veel grote mensen dat het heel duf is om een ambtenaar te zijn. Maar plannen maken waar iets beter van wordt, dat is natuurlijk helemaal niet duf. Dat is best spannend.” (p. 16-17). Ook de man-vrouwrolverdeling wordt zeer voorzichtig maar tegelijk realistisch aangepakt. Zo wordt er bv. gezegd dat er steeds meer vrouwen directeur zijn, of dat vrouwen evengoed systeembeheerder kunnen zijn, maar dat het meestal mannen zijn die dit beroep uitoefenen. Het boekje oogt heel aantrekkelijk door de leuke vormgeving. De kleuren knallen van elke dubbele pagina waarop een beroep wordt voorgesteld. De stripachtige illustraties geven elk grappig detail uit de tekst weer, vaak in een geslaagde combinatie met enkele gefotografeerde elementen. En zelfs het lettertype is perfect gekozen in functie van de tekst: lichtvoetig, losjes, wat springerig. Zoals de tekst ook in super korte zinnetjes vooruit rent, van de ene grap naar de andere. Een heel aantrekkelijk boekje dus, met een bijzonder originele invalshoek. Maar toch niet echt iets wat blijft hangen. Daarvoor is het net iets té oppervlakkig, net iets té gladjes.