Van bijenflat tot vogelvilla

Veertien verschillende dieren tonen hun nest. Het aanbod is erg gevarieerd: mieren, spinnen, otters, termieten, prieelvogels, schietmotten, enz. Het geheel is een verrassend, maar vooral mooi en boeiend boek. Elk dier kreeg twee pagina’s toegewezen. Op de linkerpagina vind je algemene informatie over het dier, waar en vooral hoe het zijn nest bouwt. Dat loopt door in de rechterpagina. Op elke rechterpagina zit een flap. De voorkant van de flap beschrijft de kenmerken van het dier, de binnenkant geeft de gebruikte materialen en een eenvoudig architectenplan weer.
De auteur, Daniel Nassar, is afgestudeerd als architect in Chili. Hij heeft een succesvolle carrière en is zeer geinteresseerd in architectuur door dieren. Dit is vaak een inspiratiebron voor zijn eigen projecten. Nassar werkte samen met de illustrator Julio Antonio Blasco, die ondertussen ook wel wat bekendheid verwierf in het wereldje.
De illustraties zijn originele potloodtekeningen en collages, met millimeterpapier op de achtergrond. De algemene sfeer is nogal donker. Voor jonge lezers is het wat jammer dat er geen foto’s zijn van de toch wat onbekende dieren. Dat maakt het moeilijk om zich een correcte voorstelling te maken van het dier. Anderzijds zouden foto’s wel afbreuk doen aan het boek, dat in één en dezelfde sfeer is uitgegeven. In deze moderne tijd is het dan een kleine moeite om even te googlen ...
‘Van bijenkorf tot vogelvilla’ is een verademing onder de drukke natuurboeken, die bol staan van foto’s, prenten, tekstvakken en –ballonnen. Het is mooi vormgegeven en inhoudelijk correct.