Ultra Donker en de wachters van de Wildzee

Toen Ultra als baby op het strand van het eiland Wildzee aanspoelde, werd ze geadopteerd door Andrew Donker, de wachter van het eiland Wildzee. Samen met het echtpaar Schraveling bewonen ze het wachtershuis, hoog op de rots aan de westkust van het eiland. Elke avond, een uur voor zonsondergang, kijkt Andrew uit over de zee en noteert hij nauwgezet zijn waarnemingen in een logboek. Dat doet hij omdat er volgens de lokale volksverhalen in het verleden mysterieuze gebeurtenissen plaatsvonden. Er zouden vreemde eilanden gespot zijn en diep in zee zou een mythisch angstaanjagend zeemonster huizen. Nadat Andrew Donker dood op het strand wordt aangetroffen, bewaakt de elfjarige Ultra tijdelijk de kust. Dat doet ze in afwachting dat haar oom Will die taak kan overnemen. Ze raakt geboeid door wat ze leest in de logboeken en raakt overspoeld door een grote aantrekkingskracht vanuit de zee. Oom Will daarentegen hecht weinig geloof aan de legende en doet het bestaan van 'een zeemonster genaamd Gnorm' af als bijgeloof. Maar dan breekt het moment aan waarop onbekende eilanden opdoemen en de komst van het allesverwoestende zeemonster zich aandient. Vanaf dan breekt er voor Ultra een spannende maar ook verhelderende tijd aan en lijkt het alsof ze tussen twee werelden zal moeten kiezen.

Het kleine eiland in de buurt van het Verenigd Koninkrijk waar trollen en een heks die dagelijks een vuur aansteekt op het strand wonen, bestaat niet, net zo min als de nieuwe wereld. Maar door het verhaal vanuit het standpunt van Ultra te vertellen en haar ervaringen realistisch te beschrijven, lijkt de grens tussen fantasie en werkelijkheid erg klein.

Wie van magie en fantasie houdt, vindt in dit verzorgd uitgegeven verhaal wellicht een fijne leesbeleving en kan daarna alvast uitkijken naar de vertaling van het tweede deel.