Tot de zon aan de horizon vriest

‘Tot de zon aan de horizon vriest’ is het tweede boek van Kathelijn Vervarcke. Net zoals het eerste boek snijdt het een zwaar thema’s aan. Toch is het minder zwaar op de hand dan haar eerste roman, waarbij er voor het hoofdpersonage geen uitweg leek. In dit geval gaat het om twee KOPP-jongeren die in hun laatste middelbaar zitten en op zich dus nog een heel leven voor zich hebben. KOPP-jongeren zijn kinderen die een ouder hebben met een psychische problematiek. Lander en Chinouk vinden elkaar op deze manier. Ze hebben immers beide een moeder met schizofrenie.
Lander en Chinouk worden verliefd en krijgen een relatie die op de proef wordt gesteld door hun moeders. Vooral voor Chinouk is dit niet gemakkelijk, vermits zij al enkele jaren de zorg voor haar moeder op zich neemt. Lander probeert zijn moeder, die in een instelling is geplaatst, eerder te ontwijken. Dit maakt hun kijk op het ziektebeeld heel anders.

Ik vind het boek echter nogal eenzijdig opgevat. Het lijkt wel alsof enkel dit probleem en seks deel uitmaken van de levens van Lander en Chinouk. Dit laatste zal misschien enkele jongeren verder laten lezen, hoewel we anno 2019 wel heel wat gewoon zijn. Het lijkt in mijn ogen vooral een gemiste kans van de auteur om over niets anders te schrijven en de relatie tussen Lander en Chinouk niet verder dan het seksuele uit te diepen.
Daarnaast wil ik ook een kritische noot plaatsen bij het wel erg bloemrijke taalgebruik. Om maar een klein voorbeeldje te geven denkt Chinouk dat Lander na hun breuk ongetwijfeld “door zijn ouders in affectie wordt gesmoord”. Deze gevoelige taal zorgt bij mij voor het omgekeerde effect dan dat de schrijfster waarschijnlijk meende te bereiken, namelijk een afstand tussen het verhaal en de lezer.
De personages in dit boek zijn erg extreem, extravert en zwart-wit vormgegeven. Ook het optimistische einde maakt het boek ongeloofwaardig. Jammer, want het is zeker ook een goed leesbaar boek met vlotte dialogen.