Dit is de terecht vijfde druk van het ontwapenende en grappige dagboek van de veertienjarige Georgia Nicolson, die op een verfrissende, directe en uitbundige manier haar kijk geeft op de dagdagelijkse gebeurtenissen en beslommeringen uit de leefwereld van een (aankomende) puber. Het boek is zeer herkenbaar voor een al wat oudere lezer en toont aan de jongere lezer dat hij/zij zeker niet de enige is die niet weet hoe zich te gedragen en/of met zichzelf geen blijf weet. Het dagboek beslaat ongeveer een jaar en loopt van augustus tot juli. Alle aspecten van het leven van een tiener komen aan bod : ruzies thuis, de eerste verliefdheid, school, het erbij willen horen, het belang van uiterlijke geplogendheden, de angst van het niet weten wat te doen bij de eerste kus ... , maar ook het doorzettingsvermogen, de eeuwige trouw, het samenhorigheidsgevoel. Dit alles wordt beschreven in een zeer directe en nauwgezette taal wars van alle franje. Zoals dat een tiener eigen is, worden nergens doekjes om gedraaid. Botst het niet dan knotst het wel. De dagboekfragmenten zijn zo minitieus dat ze soms van uur tot uur weergeven wat er in het leven van Georgia gebeurt. Sommige scènes zijn ronduit hilarisch, andere zijn iets minder, maar heel het boek ademt zo’n positieve kijk op de wereld dat je bij het lezen ervan als vanzelf goedgezind wordt. De kaft van deze vijfde druk ongerging samen met de rest van de serie een (m.i. slecht geslaagde) facelift: het felle, uitbundige oranje dat zo goed bij Georgia past, werd een klef roze. En de tekeningen op de covers maakten plaats voor foto's. Desondanks blijft dit een dijk van een boek dat van lezen een plezier maakt.