Tien torens diep

Een verhaal over vriendschap

Stef en Victor willen mijnwerker worden, net als hun vaders. Ze hebben elkaar beloofd om later samen "naar beneden" te gaan, wel achthonderd meter diep. Hun vriendinnetje, de stoere Wietske, wil graag met hen mee, ook al mogen meisjes eigenlijk geen mijnwerker worden. Langzamerhand begint Stef toch te twijfelen. Er gebeuren regelmatig dodelijke ongelukken in de mijn en zijn opa is ziek geworden door al het stof onder de grond. Stef durft niet aan Victor en Wietske te vertellen dat hij bang is, want hij wil hun bijzondere vriendschap niet op het spel zetten. Totdat hij na een dramatische gebeurtenis niet langer kan zwijgen ...
1958. Stef,  Victor en Wietske  groeien samen op in Oranjedorp, een klein dorp in Limburg dat helemaal in het teken staat van de in 1958 nog functionerende steenkoolmijnen. Dit verhaal opent een, voor velen, ongekende wereld, met name de wereld van de kompels of mijnwerkers. Het verhaal herbergt een schat aan informatie over de mijnbouw en het leven van een mijnwerker. We maken kennis met hun woordenschat en de wereld waar ze werken wordt zowel met woorden als met tekeningen aan de lezer getoond. Op een genuanceerde manier worden de gevoelens van de mijnwerkers ten opzichte van de mijnbouw weergegeven. Ook de sociale omstandigheden en de rol van het katholicisme in de jaren '50 krijgen een plaatsje in het verhaal. De personages worden op een tedere en aangrijpende manier weergegeven. Hun vriendschap wordt beeldend maar realistisch omschreven. Een getekende foto in de stijl van de jaren '50 gaat telkens de hoofdstukken vooraf. Het verhaal leest vlot, kent een duidelijke spanningsopbouw en heeft een verrassend einde. De foto op de omslag werd geplukt uit de tv-serie die naar het boek gemaakt is.