Terug naar het Honderd-Bunders-Bos

Een nieuw deel schrijven van Winnie de Poeh is zo goed als ondenkbaar. Het eerste boek van Winnie de Poeh verscheen in 1926. De boeken zijn geliefd bij jong en oud en hebben dat tijdloze dat echte klassiekers hebben. Daarom is het niet evident om de stijl van A.A. Milne evenaren. De Britse auteur David Benedictus en illustrator Mark Burgess waagden er zich toch aan. Ze werden aangemoedigd door de erven van Milne en Shepard en tekenden en schreven tien nieuwe verhalen in de oude, bekende stijl. Na ‘Winnie de Poeh’ en ‘Het huis in het Poeh-hoekje’ is er nu dus zogezegd een derde deel: ‘Terug naar het Honderd-Bunders-bos’, meer dan tachtig jaar na het verschijnen van het eerste boek. Al bij al is het boek geslaagd. Benedictus en Burgess deden hun uiterste best om de bekende karakters en de sfeer te behouden. Poeh blijft de lieve beer, Knorretje is nog steeds onzeker en Iejoor zit nog steeds gevangen in zijn melancholie. Mark Burgess’ illustraties zijn prachtig en doen je twijfelen of ze toch niet het werk zijn van E.H. Shepard. Hoewel het boek dezelfde gezellige sfeer uitstraalt, moeten de uitspraken van Poeh toch wat aan diepzinnigheid inboeten. Milne kon op een subtiele, humoristische manier heel wat zeggen over de dingen des levens. Benedictus slaagt daar iets minder in. Toch maakt dit het boek niet minder goed. Het is goed geschreven en voor je het weet zit je weer helemaal terug in de Poeh-wereld. Het boek telt tien hoofdstukken met de gekende figuurtjes Christoffer Robin, Poeh, Iejoor en Knorretje. In hoofdstuk één komt Christoffer Robin terug en wordt hij overladen met allerlei geschenkjes. Vanaf dan begint weer een dromerig verhaal dat zowel jong en oud zal kunnen bekoren. ‘Terug naar het Honderd-Bunders-Bos’ is mooi uitgegeven met harde kaft en omslag met uitsparing waardoor Christoffer Robin en Poeh in een mooi kadertje komen te staan. Een rood lint verwerkt in het gebonden boek maakt het geheel helemaal af.