Sloddervos

‘Sloddervos’. Een toepasselijke titel, zowel voor het verhaal als voor het boek. Sloddervos vertelt over de kleine Floor die heel graag speelt, maar opruimen niet zo leuk vindt. Alle excuses zijn goed. Bijvoorbeeld dat niet zij alles uit de kast haalde, maar wel Sloddervos, haar knuffel. En ook hij liet al die kruimels achter onder bed. Hij tekende zelfs bloemetjes op het behangpapier. Floor weet zo overtuigend haar knuffel als grote deugniet-doet-al te presenteren, dat mama dan maar mee komt opruimen. “We zullen eens laten zien wie de baas is in jouw kamer”, zegt ze opgewekt. Nu moet Floor volgende keer wel een andere uitvlucht zoeken. Een leuk gegeven, dat ons allen bekend voorkomt. Iken weet goed de niet te evenaren fantasie van een kind op te wekken als het op het bedenken van de meest fantastische excuses aankomt. Maar waarom wordt dat verhaal vormgegeven in zo’n schreeuwerige kleuren? De kaft alleen al doet je het boek gelijk weer opzij leggen. (En dan ga ik er nog vanuit dat je ’t eerst al had vastgenomen.) Een stoer uitziende Floor – met piratenmuts en al – staat te grijnzen tegen een barbieroze achtergrond. Van een contradictie gesproken! Sla je het boek open, dan vind je knuffels, kleren en speelgoed in kleuren die door Sloddervos zelf lijken aangebracht. Een draak in roos met blauw, geel en paars? Nee, die heeft in mijn verbeelding geen plek. Dit verhaaltje is te mager en mist een mooi kleedje.