Schimmenjagers

Londen, 1874. De zestienjarige Jim Haxby is op zoek naar een baantje en bluft zich binnen in de wereld van het theater. Al gauw wordt hij de assistent van Wallace Blackstone, de goochelaar, en probeert hij alle trucs onder de knie te krijgen. Alles gaat goed, totdat hun publiekstrekker vermoord wordt. Jim en Wallace gaan op zoek naar de ultieme goocheltruc, een klapper van jewelste die hen rijk zal maken. Hun zoektocht brengt hen naar een vreemde, donkere wereld, vol geweld, afpersing, intimidatie en hebzucht. Dit keer plaatst Annejoke Smids haar lezers in het midden van het bruisende Londen, eind negentiende eeuw. En zoals altijd is ze zeer goed geïnformeerd. Ze tekent een haarscherp beeld van de wereld van het varieté, de handel in goocheltrucs en alles wat erbij komt kijken. Ze heeft veel oog voor de snel veranderende standenmaatschappij, de opkomst van de natuurwetenschappen en de voorlopers van de film. Ook haar hoofdpersonage – Jim – vertoont gelijkenissen met de hoofdpersonages van haar andere boeken: te jong en zonder (veel) familie moet hij zich zien staande te houden in de wereld. En hij slaagt erin, zij het met enige moeite. Toch kon dit boek mij niet helemaal bekoren. Met hoeveel aandacht, precisie en diepgang Annejoke Smids ook de setting beschrijft, zo vlak en flets is Jim als hoofdpersonage: hij ondergaat de gebeurtenissen. Moord, gijzeling, afpersing ... hij stelt zich amper vragen, zelfs zijn ontluikende liefde voor Amanda maakt weinig emoties los. Ook de andere personages zijn vrij vlak en bovendien zijn de goeden goed en de slechten uitermate slecht, op het karikaturale af, één enkele uitzondering niet te na gesproken. Desondanks is dit een spannend en kleurrijk verhaal, maar door de vrij vlakke verteltrant en de geringe diepgang van de personages blijft je toch een beetje op je honger zitten.