Rover, een klein autootje, wil racen. Maar zijn vrienden hebben geen tijd. In je eentje racen is niet fijn, dus besluit Rover maar terug naar huis te rijden. Tot hij ineens een hele coole auto in de lucht ziet. Die wil misschien wel met hem racen. Rover racet zo snel hij kan de vliegauto achterna. Hij is zo opgewonden dat hij niet uitkijkt waar hij rijdt. Hij rijdt in een put in de weg en begint te tollen. Gelukkig raakt hij niet gewond. Maar hij is wel de weg kwijt! Wat nu gedaan? Hoewel de vlakke tekeningen in dit boek me helemaal niet aanspreken en het verhaal weinig origineel is, biedt het wel mogelijkheden om de woordenschat van je peuter/kleuter uit te breiden. Zo kan Rover heel snel rijden, maar ook heel traag. Een auto start zijn motor, een vliegtuig stijgt op. Een auto rijdt op de weg, een vliegtuig vliegt in de lucht ... Je kan ook samen op zoek gaan naar de vrienden van Rover waardoor je peuter/kleuter gericht leert kijken. Een kartonboek dat op het eerste zicht niet echt een hoogvlieger is, maar waarmee je, mits enige creativiteit, wel aan de slag kan!