Rover gezocht

De omslagillustratie van dit boek trok mijn aandacht want ik meende er de 'Drie Rovers' van Tomi Ungerer in te herkennen: zelfde puntmutsen, zelfde baarden en ze gluren alle drie op dezelfde onheilspellende manier van achter een boomstam. Als plagiaat ook bestaat bij illustraties dan is dit er wel heel dicht bij. Maar behalve de omslag en op p. 134, 135 verschillen de overigens aantrekkelijke illustraties van Marieke Nelissen verder in het boek wel van die van Ungerer.
Het verhaal dan: ergens midden in een rivier ligt op een eiland het koninkrijk Ignazië, genoemd naar hun (vadsige) koning. Het ligt tussen twee grotere buren: Noordrijk en Zuidrijk. In Noordrijk heerst een genadeloze tiran. Ignazië telt weinig inwoners en het is er heel rustig. De hoofdpersoon is Finn. Hij is als vondeling op Ignazië terechtgekomen en hij beschouwt de enige politieagent van het eiland, wachtmeester genoemd, als zijn pleegvader. Maar de wachtmeester is ziek omdat hij geen werk heeft; er worden namelijk geen misdaden gepleegd in Ignazië. Dus besluit Finn om rovers te zoeken waar ze in overvloed zijn nl. in Noordrijk. Janus, de dokter en tegelijk ook de onderwijzer, geeft Finn de goudlibel Liesje mee. Zij is de enige goudlibel ter wereld; ze is erg schrander en ze kan spreken. De eerste rover die Finn ontmoet, is eigenlijk geen rover maar Louis de schoenmaker. Finn stuurt hem naar Ignazië want daar hebben ze geen echte schoenmaker. Louis waarschuwt Finn voor hertog Zaban en zijn handlangers, de kraaienheksen. De tweede confrontatie is met een hele roversfamilie. Maar ook Simon is noodgedwongen rover geworden, hij is smid van beroep. Ook die familie stuurt Finn door naar Ignazië. De derde rover is Leonie, een roversmeisje, zij wil met Finn mee. Van Leonie leert Finn dat Noordrijk vroeger een goede plaats was om te leven tot Hertog Zaban de koning verjoeg. Je begint hier al te vermoeden dat Finn meer met Noordrijk te maken heeft dan hij zelf weet. Plots worden Leonie en Finn overvallen door echte rovers. Finn wordt gevangen genomen, maar Leonie en Liesje proberen hem bevrijden. En dan is er nog een edelsteen in een grot, die door verschillende partijen gezocht wordt... Wanneer Finn en Leonie eindelijk op Ignazië aankomen, breken voor de wachtmeester drukke tijden aan. En dokter Janus heeft Finn een en ander te vertellen.
Er staan veel grappige dialogen in dit boek. Het verhaal is spannend en meeslepend maar naar het einde toe komt er iets teveel tovenarij in voor en wordt de vertaling slordiger. Bijvoorbeeld op p. 194: "Hij wil absoluut ook het Zuidrijk aan zijn macht onderwerpen." (in zijn macht krijgen, in handen krijgen) en op p. 148: "ondanks dat het meisje ..." (niettegenstaande of alhoewel het meisje). Dit is één van de betere boeken voor kinderen die het lezen onder de knie hebben.