Robotjacht

‘Robotjacht. Pas op als je ‘s nachts klik hoort.’ Deze titel belooft een spannend verhaal. Op de kaft zie je de contouren van een Praagse achtergrond in een nachtelijke sfeer. Een jongen loopt een persoon tegemoet, argwanend achteruit kijkend. Een zwarte schaduw op de achtergrond lijkt het tafereel gade te slaan. Je begint al met een leuk spannend gevoel te lezen en denkt: dit kan nog wel eens een straf boek worden.

Echter, na een paar hoofdstukjes moest ik me door het boek heen slepen. Allereerst dacht ik dat het vooral met het verhaal te maken had. Een jongen krijgt een robot opgestuurd van zijn grootvader. Deze jongen, Alex, verzamelt deze speelgoedjes. Zijn grootvader vermeldt in een brief dat het wel een heel speciaal ding is. We worden inderdaad al snel gewaar dat de robot op Alex een vreemd effect geeft. Alex lijkt in de ogen van de robot te verdrinken en krijgt last van momenten dat hij zich niets herinnert. Zo was hij bijvoorbeeld in slaap gevallen tijdens het afwerken van zijn opstel dat zeker klaar moest zijn. ’s Morgens schrikt hij wakker met het besef dat hij wel naar goede punten kan fluiten. Echter, het blijkt dat zijn opstel afgewerkt is. Helemaal in zijn stijl, maar hij herinnert er zich niets van. Daarna komt het verhaal in een versnelling die je nauwelijks kan bijhouden. Zijn grootvader verschijnt op het toneel en ze vluchten samen naar Frankrijk want piepkleine robotjes achtervolgen hen. Het verhaal gaat van de hak op de tak en er gebeurt heel veel. Té veel. Bepaalde verhaallijnen lijken er gewoon bijgegooid en zijn overbodig.  Zo krijg je nog een extra mysterie over de vader van Alex. Wat heeft dat met dit alles te maken? Op het einde wordt deze verhaallijn nogal snel tot iets simpel herleid. Waarschijnlijk voer voor het tweede deel, maar het is voor mij geen cliffhanger die me overhaalt om het volgende deel te willen lezen.

Omdat ik me ergerde viel het me ook op dat ik bepaalde stukjes moest herlezen, soms zinnen tweemaal moest lezen voor ik ze begreep. Dat had niet altijd met de hoeveelheid en complexiteit van de verhaallijnen te maken. De vertaling was met momenten zo verwarrend. Een paar kleine voorbeelden. Als Alex zijn grootvader vertelt over het opstel zegt hij: ‘Mijn opstel. Iemand had het afgeschreven.’ Of tijdens een vlucht: ‘Nu moeten we eerst terug het hotel in.’ en ‘Ik ben ontkomen.’

Een beetje jammer voor een boek met een veelbelovend onderwerp en een veelbelovende vertaler (Maria Postema vertaalde immers ook onder andere The Hunger Games). Maar ik kijk niet uit naar deel twee.