Rampenkamp

Joosje moet tijdens de kerstvakantie naar een kamp voor Kanjers. Het is een kamp voor kinderen die heel verlegen zijn. Ze volgen een soort therapie om niet meer zo verlegen te zijn. Ze spelen toneel, klimmen op de klimmuur en moeten briefjes schrijven met hun geheime wensen op. Joosje heeft er een hekel aan. bovendien is er een grote hond op de kampboerderij en daar is ze nog banger van dan van verlegen zijn. Ieder kind is er wel van iets bang en uit dat op haar of zijn eigen manier. Joosje observeert haar kampgenoten. Maar vriendschap sluiten: daar durft ze niet van te dromen. Totdat Stevie opeens spoorloos is en Joosje een idee heeft om hem te vinden, maar zal ze het durven? Het verhaal geeft een goed beeld van wat verlegen zijn voor kinderen betekent. De aanpak van de begeleiders blijkt wonderwel te werken en er is het avontuur met de verdwenen jongen, maar dat neem je er als lezer wel bij. De dialogen klinken natuurlijk en het geheel is goed opgebouwd. Het boek besluit met haalbare 'tips voor verlegen kinderen'.