Poeroe

Poeroe is het opperhoofd van een trollenstam. Hij waant zich de slimste en de beste, bedenkt vaak de vreselijkste straffen en verzint de lelijkste woorden om te schelden op zijn onderdanen. Toch moet hij vaak onderdoen voor zijn zoon Kobol. Die verveelt zich stierlijk in het land van zijn vader waar nooit iets te beleven valt en waar elke trol bang is voor de gemene Poeroe. Daarom haalt Kobol zijn vader over om een school te bouwen. De trollenkleintjes zullen er slimmer en stoerder worden, beter oorlog kunnen voeren en trollenlanden veroveren. Poeroe zwicht voor dit dwaze idee van zijn zoon en neemt de taak van trollenmeester op zich. Na vier dagen houdt hij het voor bekeken en mag Kobol de hulp inroepen van de heksen Kweetetal en Valsefie, de nieuwe juffen op school. Ook zij hebben het niet makkelijk om de kleintjes iets bij te leren, want de slechte Poeroe blijft immers de “direct-aan-de-deur” en beslist vaak over welke les gegeven mag worden. Op een dag gaat de les over zeep en Kweetetal geeft de kleintjes zelfs een fikse wasbeurt. Poeroe zint op wraak want zeep is verboden in zijn trollenland. Hij neemt Kweenie, het huisdiertje van de heks, gevangen en sluit ook Kobol op die Kweenie kwam bevrijden. De gebeurtenissen ontsporen. Was de school wel een slim idee? 'Poeroe' is het zesde heksenverhaal van Patricia David en ook nu spelen Kweetetal en Valsefie hun eigen rol. Kweetetal leert alleen maar goede dingen aan aan de trolletjes, terwijl Valsefie over gemene en lelijke dingen vertelt. Met heel wat getover en denkwerk moeten ze de snode plannetjes van Poeroe het hoofd bieden, want het opperhoofd wil en zal de slimste van zijn land blijven. Ook Poeroe heeft dus zijn niet mis te verstane rol in het verhaal, hoewel zijn personage fel uitvergroot wordt: een eerder onnozel opperhoofd tegenover een bijdehande zoon en twee heksen. De gebeurtenissen verrassen soms, maar krijgen door deze rolverdeling een voorspelbaar, clichématig karakter. Toch zullen een vlot taalgebruik en een overzichtelijke bladspiegel de jonge lezertjes boeien. De hoofdstukken zijn bovendien kort gehouden, zodat de dolle fratsen van de heksen en het gestuntel van Poeroe ook aan zesjarigen kunnen voorgelezen worden. De trollen en de heksen worden op grappige wijze weergegeven. De zwart-witte pentekeningen benadrukken de onnozelheid van Poeroe en de schranderheid van Kweetetal en Valsefie.