"Dit boek is voor iedereen die vindt dat pesten niet cool is." Zo staat er bij het begin van dit boek, dat op een duidelijke manier in woord en beeld toont dat pesten niet kan en dat je er als kind echt wel wat kunt tegen doen. Dit gebeurt aan de hand van twee voorbeelden: Beer die ziet dat Thomas gepest wordt en Sofie die hetzelfde weet van Roos en Bart. De gevoelens van de gepeste kinderen worden bevattelijk beschreven. Beer en Sofie blijven niet onverschillig, ze gaan over tot actie. Sofie begint in stilte: ze schrijft vriendelijkje briefjes aan Roos en Bart. Beer heeft er ook genoeg van. Hij beseft dat iemand de pesters moet stoppen en dat het niet gemakkelijk zal zijn. Met grote woorden vat hij zijn plan samen: "Wij hebben een held nodig!" Sofie en Beer willen die helden zijn, ze trekken hun heldencape aan en nodigen de lezers uit om ook held te worden. Helden doen dit: ze komen op voor iedereen die gepest wordt; ze protesteren tegen onvriendelijkheid en haat; ze beschermen de zwakkeren; ze respecteren iedereen. Ze gaan tot actie over: ze vertellen het aan de leerkracht, aan hun ouders ... Een netwerk schiet in actie en dat veroorzaakt en een kettingreactie: de ouders van de pesters en de gepesten worden ingelicht. Er wordt gepraat thuis en in de klas. Zo komen de opa van Bart en de oma van Emma het ook te weten en die hebben meer invloed dan je denkt.
In dit boek komen de pesters tot inkeer, wat zeker niet altijd het geval is. Het grote pluspunt is de duidelijkheid. De illustraties lijken op actiestrips en versterken de boodschap. Belangrijke woorden zijn vetgedrukt, her en der staan boodschappen tussen de prenten. Beer en Sofie tot het heldendom verheffen is wel lichtelijk overdreven. Maar dat pesten echt uit den boze is, dat is onbetwistbaar. Dit boek is zeer bruikbaar op de basisschool.