Pannenkoekentaart

Drie keer per jaar viert poes Findus zijn verjaardag en dan bakt opa Pettson altijd pannenkoekentaart. Deze keer loopt het echter helemaal mis, want het meel is op. En dat is nog maar het begin van een behoorlijk absurd verhaal. De achterband van de fiets waarmee Pettson naar de winkel wil, is kapot. Dan maar de band repareren, maar de deur van het timmerhok blijkt op slot en de sleutel ligt op de bodem van de waterput. Pettson en Findus gaan op zoek naar een lange stok, maar ze vinden niet meteen iets geschikts. Van het één komt het ander en het wordt een waar avontuur vol verrassingen en geestige situaties. Je begint je al gauw af te vragen wat ze toch allemaal aan het doen zijn en wanneer ze nu eindelijk gaan beginnen met het bakken van de taart. \'Pannenkoekentaart\' is een heerlijk gezellig, maar vooral grappig boek om voor te lezen aan kleine kinderen. Het is een origineel verhaal, vlot verteld, dat begint als een klassiek sprookje met ‘er was eens’. Er bestaat een tiental prentenboeken over de hoofdfiguren opa Pettson en zijn poes Findus. De mensen beweren dat Pettson gek is, maar eigenlijk is hij alleen maar vergeetachtig en verstrooid, een eenzaat, gewoon een beetje anders dan alle anderen. De conversaties tussen opa en de poes die hem overal volgt zijn werkelijk hilarisch. De herhaling in de tekst spreekt aan: opa Pettson vraagt aan Findus of hij het meel heeft opgegeten, een gat in de band gebeten heeft, de sleutel verloren en ga zo maar door, waarop de poes telkens antwoordt dat hij zoiets toch niet doet en Pettson tot het besluit komt “Dan zal ik het zelf wel gedaan hebben”. Tekst en illustraties zijn met elkaar verweven en hebben beide oog voor detail. Hoewel de tekeningen ietwat ouderwets overkomen, sluiten ze nauw aan bij de tekst en ze zitten boordevol leuke en grappige elementen. Je kan er uren naar kijken en telkens iets nieuws ontdekken. Een ware klassieker onder de prentenboeken.