Oorlogsdagboek 1939-1945

In een voorwoord situeert en bespreekt Kerstin Ekman, een andere Zweedse schrijfster, de dagboeken. Ze stelt zich o.a. de vraag of het dagboek er inhoudelijk anders zou hebben uitgezien als het door een man geschreven was. Tot 2013 werden deze dagboeken bewaard in een wasmand. 'Dagboeken' inderdaad, want dit boek is een bundeling van verschillende schriftjes. Over die bundeling is heelwat redactiewerk heengegaan want er zaten veel krantenknipsels en kopies van brieven bij. De laatste transcriptie is van Karin Nyman, Astrids dochter. Ook bij de vertaling was enig redactiewerk nodig.
Mede door haar werk als controleur bij de brievencensuur beschikte Astrid over heel wat informatie. Toen ze op 1 september 1939 begon met schrijven kon ze niet vermoeden dat het zou doorgaan tot eind 1945. Wat vooral interessant is aan dit dagboek, is het geografische perspectief van waaruit ze verslag brengt. Noord- en Oost-Europa krijgen veel meer aandacht dan het hier bij zulke geschiedschrijving het geval is. Opvallend is het wantrouwen en de angst voor de Russen. Op 18 juni '40 schrijft ze: "Het ergste is dat je binnenkort geen nederlaag van Duitsland meer durft te wensen, want nu zijn de Russen weer in beweging gekomen ... en een verzwakt Duitsland kan voor ons hier in het Noorden maar één ding betekenen: dat we de Russen over ons heen krijgen. En dan geloof ik dat ik liever mijn hele leven 'Heil Hitler' zeg." Ze vindt ook dat de Britten veel te lang wachten om in te grijpen: "ze hebben een uniek talent om gevechten uit de weg te gaan." Ze beschrijft het vreselijke lot van de Finnen en de Balten. Tegenover de neutraliteit van Zweden heeft ze een ambigue houding. Enerzijds vindt ze het comfortabel dat de bevoorrading voor het allernoodzakelijkse doorgaat maar aan de andere kant heeft ze het moeilijk met de Duitse troepentransporten die via Zweden naar Noorwegen gaan.
De informatiestroom verliep in die tijd ook trager. Daardoor maakt ze soms laat melding van bijvoorbeeld de razzia's op joden en vooral wat het lot was dat hen wachtte. Ze schrijft op 30/10/1940 wel dat ze veel brieven van joden leest met smeekbedes om verblijfsvergunning en inreisvisa in Zweden. Over de zigeuners en de homo's spreekt ze helemaal niet. Ook de atoombommen op Japan worden slechts even vermeld en op de impact en de gevolgen ervan heeft ze nog geen zicht. Af en toe spreekt ze ook over België want haar naamgenoot Astrid is er koningin geweest. Zo bv. op 28 mei 1940: "Koning Leopold heeft vandaag gecapituleerd" en op 5 juni '40: "In Duitsland wordt de slag om Vlaanderen gevierd met acht dagen vlaggen en drie dagen klokkengeluiden. De slag is 'groter dan Waterloo, groter dan Sedan, groter Tannenberg dan de Duitse geschiedenis tot nu toe gekend heeft". Ik wist niet dat België zo belangrijk was.
Astrid is in de eerste plaats ook vrouw en moeder. De zorgen om haar zoon Lasse wiens studie niet zo goed vlot en om de gezondheid van haar dochtertje Karin zijn prominent aanwezig in het dagboek. Op een bepaald ogenblik heb je de indruk dat het ook niet zo goed meer gaat tussen haar en haar man Sture. Ze schrijft ook over het weer, de seizoenen en de familiefeesten. Waar ze in de eerste jaren heel regelmatig schrijft, merk je dat naarmate de oorlog langer duurt er een zekere oorlogsmoeheid en futloosheid optreedt. Ze raakt zelfs even overspannen. Op 1 september '43 schrijft ze bij een oorlogskaart waarbij alleen Zweden en Zwitserland onbezet zijn: "De verminkte kaart hiernaast heb ik alleen opgenomen om te laten zien hoe het arme kleine Zweden, net als Zwitserland, in de greep van Duitsland ligt ingeklemd. En desondanks blaffen zowel Zwitserland als wij als aangelijnde honden naar Duitsland". Als Karin ziek is, vertelt Astrid verhalen en zo ontstaat ook o.a. Pippi Langkous. Het duurt een hele poos eer Astrid erin gelooft: "Als er van dat krankzinnige kind tenminste wat kan worden" en verder na Pippi Langkous wil ze aan 'een normaler kinderboek' beginnen. Tegen het eind van de oorlog komen er opdrachten van uitgevers en zit een schrijverscarrière er aan te komen. Op 31 december blikt Astrid terug op de oorlog en ze vraagt zich af "wat het oordeel van de toekomst over de atoombom" zal zijn. Het dagboek eindigt gematigd hoopvol.
Er is een nawoord van Karin Nyman, een personenregister (erg handig) en een artikelregister. Dit dagboek is niet meteen een jeugdboek maar het is een interessante aanvulling op wat de literatuur ons bracht over deze periode.