Om de wereld te redden

De zestienjarige Jon ligt emotioneel overhoop sinds zijn vader, een dominee, zijn moeder heeft verlaten voor een andere vrouw. Op school houdt hij zich afzijdig. Tot Jeremiah hem vraagt zich aan te sluiten bij het Broederschap van Hebetheus, een groepje van vijf jongens, dat de wereld wil bevrijden van terrorisme. Wanneer Jeremiah hen vertelt dat Padma, een Azatisch meisje van hun klas, een bomaanslag beraamt op de school, ontvoeren ze haar. Via videoboodschappen eisen ze een verstrenging van de wetgeving op terrorisme en de erkenning van hun nieuwe godsdienst. Wanneer er niet op hun eisen wordt ingegaan, stijgen de spanningen in de groep. Tijdens zeven eindeloze dagen en nachten komen alle mogelijke gevoelens aan bod: er is sprake van vriendschap maar ook verraad, liefde maar ook haat, aanbidding maar ook vernedering. Het einde kan niet anders dan dramatisch zijn. Nog meer dan over terrorisme, handelt deze pageturner over fanatisme en manipulatie. De charismatische leider Jeremiah oefent een grenzeloze macht uit over zijn broeders: hij brengt hen tot daden die ze eigenlijk verafschuwen, hij zet elke twijfel telkens weer opnieuw om in onkritisch geloof, hij heeft de macht hen te maken en te kraken. Waarbij het laatste scènes oplevert waarbij je je als lezer ongemakkelijk gaat voelen. Des te meer omdat Sam Mills een groep jongens neerzet die elk op één of andere manier door het leven beschadigd zijn. Kwetsbare figuren, gedroomde slachtoffers die zich optrekken aan het ideaal dat hen wordt voorgehouden, om gaandeweg te ontdekken hoe machtsgeil hun leider wel is. Dit gegeven is knap uitgewerkt, enkel met iets te veel herhaling waardoor het wel eens langdradig wordt.