Olivia en ik

Zo af en toe krijg je er eentje in handen: een specialleke, iets anders dan anders, een boek dat je raakt en in je hoofd blijft spoken als het uit is. Olivia en ik is er voor mij zo eentje omdat een moeilijk thema als de dood toch bespreekbaar wordt gemaakt.

Vanaf hoofdstuk 1 is het al duidelijk, de dood, of liever het leven na de dood, zal de rode draad vormen in dit boek. Het grootste deel van het verhaal vindt plaats op Lindenheuvel, een kerkhof. De 'mensen' die er wonen zijn de bewoners en dus overleden. Zij ontmoeten elkaar als Lindenheuvel gesloten is voor de bezoekers (van het kerkhof, de levenden dus). De termen 'bewoners' en 'bezoekers' worden doorheen het hele boek gebruikt i.p.v. 'doden' en 'levenden'.

Cornelia woont al sinds 1891 op Lindenheuvel. Olivia is nieuw en heeft het moeilijk met haar nieuwe verblijfplaats. Ik-persoon Cornelia probeert haar zo goed mogelijk op te vangen (ze hoopt op een fijne vriendschap) maar dat is niet altijd gemakkelijk. Vooral het feit dat Olivia haar ouders niet heeft kunnen zeggen dat ze hen graag ziet, weegt zwaar op haar door. Ook al is het tegen de regels, Cornelia zal er samen met Faye (een meisje dat geesten kan zien) voor proberen zorgen dat Olivia’s ouders dit wel te weten komen.

Knap hoe Joke Reijnders verschillende onderdelen die met de dood te maken hebben laagdrempelig in het verhaal verwerkt en er toch in slaagt om geloofwaardig te blijven. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik een godsdienstig of zweverig verhaal aan het lezen was. Zo worden de nieuwe bewoners steeds rustig ontvangen, is er een dierenkerkhof waar de dieren voor troost zorgen, kunnen de levenden de overledenen niet zien, is er ook plaats voor gecremeerde dieren en mensen, zijn er verwijzingen naar reïncarnatie, worden spoken niet als griezelige wezens afgebeeld, zijn er verschillende manieren van rouwen, worden er sterfdagen herdacht, bestaan er mensen die in geesten geloven en ze kunnen zien, wordt er verwezen naar mensen die geloven in tekens die ze krijgen van overleden dierbaren ...  Dit alles wordt in een mooi, samenhangend verhaal gegoten dat droevige, blije, hoopgevende, geruststellende, beangstigende en ietwat spannende momenten afwisselt. Dat doet de auteur met respect voor de verschillende overtuigingen die de lezers kunnen hebben.

Minpuntje vond ik wel dat sommige verhaallijnen wat te dun uitgewerkt werden. Ook het slot vond ik kort door de bocht, waardoor het verhaal wat te abrupt eindigt.

Een leeftijdscategorie op dit boek kleven vind ik moeilijk. Vanaf een jaar of 10 is dit boek lezen haalbaar, maar ik kan me inbeelden dat kinderen die een grote angst hebben voor de dood, niet echt gerustgesteld zullen worden. De schrijfster maakt van het leven op Lindenheuvel immers niet louter een rozengeur-en-maneschijnverhaal. Voor kinderen die er niet zoveel over nadenken of iemand kennen die overleden is, kan dit boek wel voor geruststelling zorgen, lijkt me. Het is zeker een verhaal dat uitnodigt tot napraten. Voor mij als volwassene zorgde het voor een soort rust. Want eerlijk is eerlijk … een leven na de dood: we zijn er allemaal toch wat onzeker of zelfs bang voor. Het blijft natuurlijk voor iedereen een sprong in het onbekende en ieder denkt er het zijne over.
Ik zal in ieder geval niet meer op dezelfde manier over een kerkhof lopen. Wat me vroeger misschien een onaangenaam gevoel bezorgde, geeft me nu eerder een gevoel van “zou het?”. 

Een absolute aanrader voor lezers die van een makkelijk te volgen verhaal houden met toch een specialer thema.