Neem mijn hand

‘Neem mijn hand’. Het is een uitnodiging, een noodkreet en een geruststelling tegelijk. De titel balt meteen samen wat Kate DiCamillo zo bijzonder maakt: met weinig woorden roept ze een rijkdom aan emoties op. Daardoor slaagt ze erin om personages tot leven te brengen met wie je meteen meeleeft.

In dit verhaal voert DiCamillo drie kwetsbare en door het leven gekwetste meisjes op. Er is op de eerste plaats de bange, onzekere Raymie die de aandacht van haar vader wil trekken door deel te nemen aan de Minie Miss Middel-Forida Autobanden verkiezing. Haar vader liet haar en haar moeder in de steek voor een jongere vrouw.
Raymie leert twirlen en in die lessen maakt ze kennis met twee mededingsters: Louise, die uit een showbizzfamilie komt en Billie, die vastbesloten is de boel de saboteren. Louise leeft bij haar oma sinds haar ouders omkwamen bij een bootramp (dat is toch wat ze vertelt). Geleidelijk aan ga je als lezer begrijpen hoe moeilijk zij en haar oma het hebben om te overleven. Haar grootste angst is die voor het armenhuis en daarom leert haar oma haar om voortdurend ‘alert’ te blijven. Ze blijkt een wilde verbeelding te hebben, is op een sympathieke manier koppig en kan zich moeiteloos inleven in anderen. Zij is het die tegen haar oma zegt: "We hebben toch allemaal een gebroken hart?" 
Billie lijkt de tegenpool van Raymie en Louise. Ze zegt nergens bang voor te zijn, is recht voor de raap en ontziet niets of niemand. Geleidelijk aan geeft ze toch meer prijs van haar zachte binnenkant. Ook zij is getekend door het leven: ook haar vader is afwezig en haar moeder slaat haar. Tussen de drie meisjes groeit een unieke vriendschap, voor de hypergevoelige Louise zijn ze ‘de drie Ranchero’s’.

Wat ze samen meemaken, is ook voor de lezer onvergetelijk: hoe Billie een angstige, enge oude vrouw tot rust brengt door haar hand vast te nemen, hoe ze getuige zijn van het fluitconcert tussen de conciërge en het gele vogeltje dat Louise vrijliet, hoe Raymie Louise uit het water redt ... Wat gebeurt, raakt en ontroert je, niet in het minst door de kracht van DiCamillo’s stijl. Het voelt niet alleen alsof je er zelf bij bent, je voelt ook intens mee. Als ze tevergeefs geprobeerd hebben om Louises kat Archie te bevrijden uit het ‘Vriendelijkste Dierencentrum’, stelt Louise een vraag die feilloos weergeeft hoe hulpeloos ze zich voelen, wat nog eens bevestigd wordt in de slotzin: "Ik vraag me af waar Archie is", zei Louise. "En ik vraag me af wat er van ons zal worden. Vragen jullie je niet af wat er van ons zal worden?" Niemand gaf antwoord.

Ook nevenpersonages en ruimtes weet DiCamillo in een paar woorden feilloos te typeren. Raymie vindt meneer Optie van de bibliotheek zo aardig omdat hij zo lang en eenzaam en hoopvol was. De schoorsteen van het huis van Louises oma stond scheef, alsof hij iets belangrijks overdacht. Vaak doet een zin je ook nadenken over wat wezenlijk is in het leven, zoals de volgende gedachte van Raymie: ‘Het was zo vreemd, zoals geluk uit het niets kwam en je ziel liet zwellen.’

Niet alleen de stijl en de karakterisering zijn meesterlijk, ook de compositie is dat. DiCamillo weeft allerlei draden kunstig door elkaar, waardoor personages en dingen onverwacht een belangrijke rol blijken te spelen. Mevrouw Sylvesters bokaal met snoepjes biedt troost wanneer die het meest nodig is, de zwemlessen van meneer Staffopoulos blijken van levensbelang en uiteindelijk is het niet zomaar dat Louise Raymie de naam gaf van Floris Nightingale, de heldin uit haar lievelingsboek. Het boek eindigt op de Bellavistatoren. Billie tilt Louise (die hoogtevrees heeft) op en Raymie houdt Louises hand vast. Samen kijken ze uit over de wereld onder hen. Het is een krachtig symbool voor wat verhalen kunnen doen: ze bieden een nieuwe kijk op mensen en dingen. Kate DiCamillo laat je kijken tot in het diepste van de ziel van haar personages. Dat doet ze in een beeldrijke en glasheldere schrijfstijl die het diepste van je eigen ziel raakt.