In een klein dorp in het oude Rusland leefde Igor de poppenmaker. Hij vulde zijn dagen met het snijden van houten popjes. Toen hij op een dag een bijzonder mooi stuk hout vond, maakte hij daarvan een popje dat zo mooi werd dat hij besloot om het te houden. Hij noemde het ‘Matroesjka’. ’s Avonds zette hij het naast zijn bed op het nachtkastje en elke ochtend stelde hij dezelfde vraag: ‘Lieve Matroesjka, hoe gaat het met je?’ Matroesjka beantwoordde zijn vraag elke keer opnieuw met een stille glimlach. Tot ze op een dag liet weten dat ze zich eenzaam voelde en graag een kindje wou. Igor sneed het kindje en op vraag van Matroesjka zorgde hij ervoor dat het kindje precies in haar buikholte paste. Dat was het begin van een hele reeks steeds kleinere goedlachse poppetjes die precies in elkaar pasten.

Met dit kleurrijke prentenboek verwijst Marianne de Jong naar de goedlachse kleurrijke houten vrouwtjes die vooral bekend zijn als souvenir voor toeristen die Rusland bezoeken. De vaak paginagrote illustraties geven de sfeer van het oude, landelijke Rusland treffend weer. Het is een warm voorleesverhaal voor wie deze in elkaar passende poppetjes nog niet kent. Voor wie er wel vertrouwd mee is, zal de oplossing waarmee Igor een eind stelt aan de steeds weerkerende wens van elk poppetje verrassend zijn. Een uitnodiging om nieuwsgierig op zoek te gaan naar het aanzicht van het kleinste en ook laatste popje in de reeks.