Lucas en de woorden

Een verhaal over lezen

Lucas leert lezen en schrijven. Maar met schrijven heeft hij het moeilijk. De letters van 'schaap' lijken absoluut niet op de schapen die Lucas kent. Juf heeft moeite met de manier waarop Lucas naar woorden kijkt. Na schooltijd moet Lucas naar dokter Mastman en Lucas vindt dat de dokter wel iets heeft van een schaap. Hij wil het aan mama vertellen maar heeft er niet de gelegenheid voor. En als ze in de parkeergarage komen, is het te laat want een parkeergarage "laat al je gedachten verdwalen achter pilaren van grijs cement." (p. 11) 's Avonds komt oom Willy op bezoek en dan moet Lucas altijd aan een hond denken. Hij vindt dat oom Willy echt op zijn hond lijkt. Zo ziet hij nog meer gelijkenissen tussen mensen en dieren.
Juf Irene is het ondertussen beu dat Lucas bij elk nieuw woord een tekening zet en ze vraagt een gesprek aan met mama. Lucas hoort de juf zeggen: " 'Lucas wil wel graag leren lezen en schrijven, maar toch gaat het bij hem niet zoals bij de andere kinderen'. 'Hoe zou dat komen?' dacht mama hardop. 'Er kunnen allerlei oorzaken zijn', zei juf Irene. Ze noemde er een paar op. Lucas had het gevoel of hij in een apotheek stond en op een drankje wachtte." Mooi verwoord hoe een kind zich voelt als er over zijn 'problemen' gepraat wordt.
Lucas' mama stelt voor om het aan Lucas zelf te vragen. Lucas zegt alleen: 'Mijn eigen schrift'. Waarop de juf besluit om "nog één dag geduldig te zijn. Misschien omdat het bijna weekend was." Snappen kinderen de ironie in deze zin?
Op zaterdag gaat Lucas met papa naar de manege en op zondag ziet Lucas een treffende gelijkenis tussen de pastoor en een paard. Als Lucas op maandag het hoofd van de pastoor naast het woord paard wil tekenen stuurt juf hem naar meneer Rosenkartel in plaats van naar de gymles. Daar gaat hij extra woordjes oefenen. "'Waar denk je aan?' vraagt meneer Rosenkartel. 'Kippenei', zegt Lucas." Ze schrijven het woord vijf keer en Lucas mag erbij tekenen. Daarna schrijven ze ook nog parelhoen en kever en dan wil Lucas tekenen.
Meneer Rosenkartel heeft een heleboel bruine omslagen met toetsen van de zesdeklassers die hij moet verzenden naar de minister van onderwijs. Lucas moffelt zijn woordjes met bij horende tekeningen in een envelop. Als hij twee weken later in het ziekenhuis ligt nadat zijn amandelen geknipt zijn, komt juf Irene op bezoek met een brief van de minister. De minister meldt hem dat de woorden met tekeningen gebruikt gaan worden in de nieuwe leesmethode. Maar Lucas denkt alleen maar aan wat mama hem eerder vertelde: dat de kuikens uitgekomen zijn.
Dit is een kritisch en soms ironisch verhaal over de manier van onderwijzen en over de problematisering van een leerproces. Het is een pleidooi om rekening te houden met de eigenheid van ieder kind. Ik vrees dat de essentie van het verhaal over de hoofden van de kinderen heen zal gaan en dat het eerder een verhaal is voor volwassenen/leerkrachten. Voorlezen is aangewezen. De potloodtekeningen van Wolf Erlbruch zijn sober en veelzeggend.