Kuifje, Hergé en de auto's

Hergé was een groot liefhebber van wagens: snelle wagens, gestroomlijnde wagens, rasechte Italiaanse sportwagens met ronkende namen als een Alfa Romeo Guilietta Sprint Volce. Niet alleen zijn eigen wagens inspireerden Hergé uiteraard. Met zijn algemeen gekende drang naar precisie en waarheidsgetrouwhheid, reproduceerde hij een caravan uit een catalogus, een Miesse-vrachtwagen van op een foto in de krant, een Lincoln Zephyr uit 'La Revue Ford', een reclameblad waar Hergé aan meewerkte. Elke Kuifje-lezer kan zich moeiteloos voor de geest halen hoe kapitein Haddock en Kuifje er maar niet in slagen deze cabrio af te stemmen op de snel wisselende weersomstandigheden. De auteur ontwikkelt doorheen het boek een mistige theorie over de symboolwaarde van de auto. Volgens hem evolueert de auto in Hergé’s werk van een onmisbare acteur naar een decorelement, van een symbool van wedergeboorte na elk verkeersongeluk naar “de weerspiegeling van de onwelvoeglijkheid van de mens en het symbool van diens boosaardigheid.” (p. 32) Interessant is de bewegingsleer die Hergé gehanteerd zou hebben, waarbij de helden steeds met de leesrichting meerijden, en de schurken zich in de tegenovergestelde richting verplaatsen. Een stapje verder nog gaat de suggestie dat “de voorkant van een auto kan worden bekeken als een aangezicht: de koplamnpen zijn de ogen en het radiatorrooster de glimlachende mond. De voertuigen van de schurken daarentegen worden zoveel mogelijk van de achterzijde getoond. Dit perspectief symboliseert lafheid en op de vlucht slaan." (p. 47) Behalve deze theorieën bevat het boek heel wat droge opsommingen van wagens en scènes, met nietszeggende tellingen doorheen het oeuvre van Hergé: “In de hele eerste cyclus gebeuren vervolgens niet minder dan tweeëntwintig verschillende ongevallen, plus de botsing met de riksja in De Blauwe Lotus. Kuifje is er zestien keer als slachtoffer bij betrokken, terwijl dat voor zijn vijanden en voor Jansen & Janssen slechts drie keer het geval is." (p. 21). Deze opsommingen en de schrijfstijl maken van de tekst een weinig leesbaar geheel. Niet bedoeld voor kinderen overigens, zoals een zin als deze aantoont: “De verscheidenheid aan auto’s in Kuifjes bestaan staat symbool voor de diversiteit van het leven zelf.” (p. 18). Een boek voor de volwassen Kuifje-lezer dus, maar in de eerste plaats vooral ook de autoliefhebber. Er zijn natuurlijk de foto’s uit Hergé’s archief, en meer nog de schitterende illustraties van Hergé zelf. De uitgave is verzorgd, al vermoed ik dat de meester van de klare lijn zich in zijn graf omdraait bij de selectieve vernis op de cover om de regen te suggereren en de draak van een regenboog op de backcover.