Kikker & Pad zijn altijd samen

Dit boek is alweer de zevende druk. Het verscheen voor het eerst in 1972. Meerdere verhalen van Kikker en Pad volgden en werden later gebundeld in 1996 in 'Alle verhalen van Kikker en Pad'. De auteur en illustrator Arnold Lobel kreeg voor zijn werk twee Zilveren Griffels, een Zilveren Penseel en acht keer een Vlag en Wimpel. De verhalen zijn klassiekers geworden en blijven actueel. Dat komt vooral door hun eenvoud en de hoofdfiguren met hun typische, menselijke eigenschappen. Hun naïviteit is hartverwarmend. Jonge lezers trekt dit enorm aan. De twee hoofdfiguren, Kikker en Pad, zijn vrienden en vullen elkaar goed aan. Kikker is actief, vrolijk, zit vol energie. Pad is zowat zijn tegenpool: hij slaapt graag, wordt vlug moe, wil wel meedoen maar alleen als hij zeker weet dat hij daarna kan rusten. De tekst is zeer eenvoudig. Veel actie moet je niet verwachten, maar dat wil zeker niet zeggen dat de verhalen saai zijn. Dankzij het mooie taalgebruik, de korte zinnen en de bijzonder warme en liefdevolle sfeer zijn dit boeken waar je naar zal blijven teruggrijpen. De illustraties zijn eenvoudig, rustig van kleur, maar echte pareltjes. Er is veel aandacht besteed aan de lay-out: een groot lettertype, dikker roomkleurig papier, een duidelijke bladspiegel, tekst afgewisseld met hartverwarmende prentjes maken van het lezen en voorlezen een echt plezier. Bijzonder mooi is het verhaal ‘De tuin’. Pad wil ook graag een mooie tuin, zoals die van Kikker. Kikker geeft Pad wat zaadjes en waarschuwt hem dat je hard moet werken om een mooie tuin te hebben. Als Pad thuis is, steekt hij de zaadjes in de grond. Hij is veel te ongeduldig en praat tegen de zaadjes: “Ga maar groeien”, zegt hij. Maar als ze na een paar tellen nog niet gegroeid zijn, begint hij er tegen te roepen. Kikker snelt toe en legt Pad uit dat de zaadjes niet durven groeien als hij zo schreeuwt. Als het donker wordt, denkt Pad dat zijn zaadjes bang zijn in het donker. Hij neemt wat kaarsen en leest ze een lang verhaal voor. De volgende dag zingt hij liedjes, de dag daarop draagt hij gedichtjes voor, de dag daarop maakt hij muziek voor de zaadjes, maar nog steeds willen ze niet groeien. Pad besluit dat het vast de bangste zaadjes van de hele wereld zijn en valt in slaap. Als hij wakker wordt, zijn er eindelijk piepkleine plantjes uit de grond gekomen. Pad is dolgelukkig maar hij geeft Kikker wel gelijk: je moet héél hard werken voor een mooie tuin …