Karel Klus bouwt een huis

Karel Klus en zijn hond Boris zijn lange tijd op reis geweest. In de vorige delen was die reis te volgen. Eerst bouwde Karel een auto. Daarin reed hij met zijn hond tot het einde van de weg waar het land in zee overliep. Toen moesten ze hun weg verder zetten met een zelfgebouwde boot. Met de boot strandden ze bij een strand met hoge rotsen. Daar vonden ze een oude werkplaats van een fietsenmaker. Hier bouwde Karel een vliegtuig om samen met Boris weer naar huis te vliegen. Thuis aanbeland merken ze dat hun huis er niet meer staat.
Door een storm is er een dikke boom op het huis gevallen! Karel aait zijn hond en zegt: "We kunnen bij de pakken neer gaan zitten of de mouwen opstropen en blij zijn, dat we een nieuw huis kunnen bouwen!" En zo krijgt Karel de kans om een nieuw huis te bouwen zoals hij het altijd al graag wilde hebben.
Zoals in de eerder verschenen delen wordt ook nu de bouw van het huis gedetailleerd beschreven. Karel vertrekt van een plan, repareert de gaten in de fundering, timmert, zaagt, puzzelt en past aan. Zeer gedetailleerd worden de opeenvolgende stappen die Karel zet, verwoord en raakt de lezer vertrouwd met de specifieke woordenschat. De paginagrote aquarelillustraties brengen niet alleen de verschillende materialen en handelingen mooi in beeld. Kleine humoristische details nodigen uit tot gedetailleerder kijken. Dit boek is geschikt om jonge kinderen op een speelse manier kennis te laten maken met techniek.