Kapitein Winokio speelt

Een vrolijk klankspel voor kleine matrozen

In dit boek stapt kapitein Winokio binnen in de wereld van de kinderfantasie. Kinderen hebben weinig nodig om tot spel te komen: een kartonnen doos verandert in een autobus, een stapel blokken transformeert in een bouwwerf en het wildste paard wordt getemd vanop een bezemsteel. Een heel leuk gegeven om mee aan de slag te gaan. Toch valt het boekje nogal tegen. Het is een samenraapsel van allerlei kinderliedjes waarbij een poging is gedaan om ze min of meer in te kleden en er wat humor in te verweven. Uiteraard heb je wel de herkenning van de eerder en al talrijk verschenen cd’s van Kapitein Winokio en misschien is het net dat wat er hier teveel aan is: het is niet vernieuwend, niet leuk en soms zelfs vervelend. Je bent er bijzonder snel op uitgekeken en geluisterd. De humor is ook aan de magere kant en de liedjes vallen ook eerder tegen, zowel qua muziek als qua zang en intonatie. De illustraties kunnen het niveau niet echt opkrikken. Ze zijn stroef en stijf en weinig fantasievol. Bij het boekje zit een cd waarop je de elf nummers (de wielen van de bus, toren bouwen, paardjerijden, prinsessen kussen, vliegen, het standbeeld, trommelen, het onderwaterlied, ziek zijn, de stoet, politie en slapen) kan beluisteren. Elk stukje begint met ‘En nu ben ik ...’ Dat begint na de vierde keer echt te vervelen. Vaak hoor je alleen maar wat geluiden en hoor je Kapitein Winokio iets zeggen. Langdradig en saai ... en dat wordt nog het best weergegeven in het laatste nummertje ‘Slapen’, waar je iemand meer dan drie minuten hoort snurken. Dat is precies het effect wat dit boekje op de modale lezer heeft!