Kalle en het dino-ei

Dit keer brengt Kalle de vakantie samen met zijn moeder en zus door op een Belgische Camping. Daar kijkt hij erg naar uit, hij kent zelfs enkele woorden: ‘amai’, ‘wablief’ en ‘frietkot’. Bij hun aankomst wordt het al snel duidelijk waarom de camping zo goedkoop is. Ze blijken één van de enige gasten te zijn, de bungalowtenten zien er vervallen uit en het zwembad lijkt op een pan pruttelende bonensoep. Dat houdt geen van drieën echter tegen om de vakantie meteen op eigen wijze enthousiast in te zetten. Kalles moeder trekt met haar rode Dirk-tas naar de campingwinkel, op zoek naar een flesje wijn. Op dat moment weet ze nog niet dat de campingwinkel behalve wc-papier en potjes spaghettisaus weinig in de schappen heeft. Zijn zus doet haar draadloze Beats-hoofdtelefoon op en rent de tent uit in haar afgeknipte spijkerbroek en op haar hoge laarzen. Kalle trekt zoals steeds weer alleen op verkenning. Het gevoel van eenzaamheid is slechts tijdelijk want wat aandachtige lezers via kleine aanwijzingen al eerder konden vermoeden, blijkt werkelijkheid. De kleine hoefafdrukjes in de modder wijzen op de aanwezigheid van zijn vriend Generaal, het Schotelvarken. En jawel, ook dit keer is Generaal vanuit de verre planeet Szrykkol neergedaald op de aarde. Het wordt een blij weerzien. Samen verkennen ze de omgeving van de camping en stuiten ze op een bedrijf dat atomen splitst om energie te maken. Daar ontdekken ze, voor de ingang naar een lang vervlogen tijdperk, een bruingevlekt ovalen ding. Het is een dino-ei, en het behoort toe aan één van de grootste en gevaarlijkste dino’s die ooit heeft bestaan. Dat is meteen een uitnodiging voor een nieuw avontuur.

In bondige zinnen en pittige dialogen met hier en daar een sarcastische ondertoon weet Hermine Landvreugd het beeld van een haast marginaal gezin herkenbaar weer te geven. Tussen de lijnen door verweeft ze de eenzaamheid waarmee Kalle door het reële leven wandelt met de fantasierijke avonturen die hij met zijn vriend, het Scholtelvarken, beleeft. De lay-out, korte zinnen, rijke spaties en marges verhogen de toegankelijkheid, en de stevige, dynamische, cartoonachtige illustraties accentueren de sfeer.

Dit vijfde deel uit de serie laat zich moeiteloos zelfstandig lezen en het blijft spannend genoeg, ook voor wie niet vertrouwd is met het typische Hollandse woordgebruik.