Jij en ik in het land van verloren voorwerpen

Andy Griffiths, bekend van de razend populaire reeks De waanzinnige boomhut, zet met Jij en ik en het land van verloren voorwerpen het startschot voor wat opnieuw een doldwaze serie vol grenzeloze fantasie belooft te worden.

Vanaf het eerste hoofdstuk word je als lezer direct aangesproken, alsof je al jaren bevriend bent met de verteller. Die vertelstijl creëert een sterke band en betrekt je meteen bij het avontuur. Het verhaal begint met een verwijzing naar eerdere belevenissen en zoomt dan in op een avontuur dat jij – zogezegd – vergeten bent: de zoektocht naar een verloren gelukspootje. Gewapend met een klavertjevier, avonturenpakken en een anti-ongelukken-avonturenauto trekken “jij en ik” op pad in een wereld vol bizarre figuren en hilarische wendingen.

Zoals we van Griffiths gewend zijn, is ook dit boek rijkelijk geïllustreerd. De cartooneske tekeningen vullen vaak een volledige pagina en worden afgewisseld met strips. Ze sluiten naadloos aan bij de tekst, die met veel zorg en gevoel voor humor is vertaald. Een mooi voorbeeld van Griffiths’ taalspel, is de scène met de avonturenauto die in zee lijkt te storten. Daarin zwemmen drie haaien die zich voorbereiden op een mogelijke lunch: “De ene heeft zin in iets ijzerhoudends, de andere een zinktekort”, waarop de derde gevat antwoordt: “zinkend ijzer!” Zulke vondsten zorgen voor een extra laag humor voor oplettende lezers.

Het boek biedt geen diepgaande literatuur, maar dat is ook niet de bedoeling. Het is een speels, visueel en taalrijk avontuur. Een boek om in te verdwalen, om hardop mee te lachen en vooral: om van te genieten.