Je moet dansen op mijn graf
Deze klassieker van Aidan Chambers is inmiddels al aan de zevende druk toe (voor het Nederlandse taalgebied). Chambers schreef ‘Dance on my grave’ in 1982 en het werd in 1985 in het Nederlands vertaald. Het verhaal is nu, meer dan twintig jaar later, nog even beklijvend en actueel. Het centrale personage is Henry (Hal) Robinson die samen met zijn ouders in Southend, aan de monding van de Thames, woont. Hal weet niet goed welke richting hij uit wil met zijn leven. Zal hij van school gaan en werk zoeken of nog verder studeren? Zijn vader wil alleszins niet met een luie, klaplopende zoon opgescheept zitten. Maar Hal is vooral op zoek naar datgene wat onder de oppervlakte verborgen zit. Hij houdt van literatuur en nadenken; vooral de dood fascineert hem. Zijn hele jongenstijd is Hal op zoek geweest naar wat in zijn boeken ‘een boezemvriend’ wordt genoemd, naar "een totale, absoluut trouwe, altijd aanwezige vriend" (p. 42). Wanneer hij opgroeit, evolueert zijn idee van boezemvrienden die samen avonturen beleven naar een verlangen naar een veel grotere zielsverbondenheid. Veel wordt hem duidelijk als hij tijdens de godsdienstles hoort over de liefde tussen David en Jonathan die "wonderlijker was dan de liefde der vrouwen" (p. 49) Wanneer Hal op een dag bij toeval de knappe en opwindende Barry Gorman ontmoet, denkt hij dat hij de liefde van zijn leven heeft gevonden. Barry en Hal beginnen een stormachtige relatie, maar Barry blijkt niet altijd even trouw en berekenbaar. Hal begint dat, ondanks zijn hevige verliefdheid, meer en meer te beseffen en na een hevige ruzie loopt de situatie zwaar uit de hand. Op meesterlijke manier weet Adian Chambers de verwarde gevoelens van Hal en zijn chaotische relatie met Barry gestalte te geven. De spanning in dit boek bestaat er niet zozeer in dat de lezer zich voortdurend afvraagt hoe zal aflopen; de dramatische ontknoping – de dood van Barry – is immers van bij het begin bekend. Het gaat vooral over hoe het zover is kunnen komen en op welke manier Hal dit drama zal kunnen verwerken. Het grootste deel van de tijd is Hal aan het woord; hij schrijft zijn ervaringen neer in korte genummerde stukjes, maar er zijn ook de ‘voortgangsverslagen’ van de maatschappelijk werkster die probeert te achterhalen wat Hals motieven waren toen hij het ’s nachts naar het kerkhof ging om er te dansen op het graf van zijn overleden vriend. Daarnaast zijn er ook krantenberichten en brieven. Al deze documenten reiken elementen aan om de puzzel op te lossen. Gemakkelijk is dit boek niet; er is om te beginnen al wat leeservaring nodig om de verschillende ‘ikken’ die aan het woord komen te kunnen plaatsen en om de sprongen in de chronologie te blijven volgen. En ook inhoudelijk is dit geen lichte lectuur, enige rijpheid is zeker vereist. Voor jongeren vanaf vijftien is ‘Je moet dansen op mijn graf’ een bijzonder rijke en waardevolle roman.