Je kan de boom in
Wanneer Runes moeder een tijdje niet voor hem kan zorgen, verblijft hij in een leefgroep met drie andere kinderen die ook niet gewoon thuis kunnen wonen. Door zijn praatangst heeft hij het moeilijk om contact te leggen. Maar gesteund door de alerte volwassen begeleiders en dankzij de aanwezigheid van het oude paard Perla, lukt het hem steeds beter om zichzelf te laten horen en aansluiting te vinden bij de groep.
De cover van dit boek ziet er eenvoudig en toegankelijk uit en hetzelfde geldt voor de tekst en illustraties. De taal die Lize van Ginkel gebruikt is direct en bevat weinig franjes. Je moet niet tussen de regels kunnen lezen om te begrijpen hoe Rune zich voelt. Daardoor richt het boek zich tot een brede doelgroep en dat is ook wat de auteur beoogt. Haar jarenlange ervaring in de kinderpsychiatrie, het werken met leefgroepen in het speciaal onderwijs en haar experiëntie in het therapeutisch werken met kinderen en paarden, boden inspiratie voor dit verhaal. Het was haar wens om een verhaal te schrijven waarmee kinderen van leefgroepen zich kunnen identificeren. En ze hoopte ook om lezers te informeren over praatangst en het leven in een leefgroep.
Als volwassen lezer voelt het alsof de auteur een ideale context weergeeft. Het lijkt een handleiding in het begrijpen, tegemoetkomen en communiceren met jongeren die het moeilijk hebben. Maar op het niveau van de jonge lezer schetst ze een realistische wereld waarin elk kind met zijn eigen problemen worstelt maar ook groeit. Het moment waarop de kinderen hun veilige speelplek bij de oude boom dreigen te verliezen en actie ondernemen, brengt een klein beetje spanning. De goede afloop die daarop volgt zorgt voor een fijne leesbeleving en biedt de ruimte om het verhaal te laten binnenkomen. Een warm en vooral positief verhaal over vriendschap en begrepen worden.