Dit is het tweede boek in de reeks over James Hond, een jack russell met een speurneus voor problemen. Ook dit boek speelt zich af in Oostende. James Hond ontmoet er een bekende naam- en stadgenoot: James Ensor. Het is bijna carnaval in Oostende en de stad maakt zich klaar voor de carnavalstoet. Maar vlak voor de stoet zal vertrekken, daalt er een dikke mist neer over de stad, de zogenaamde zwarte vorst. In dat weer zal niemand de stoet kunnen zien. En meer nog: tijdens de zwarte vorst staan de deuren naar de onderwereld open en kunnen geesten zomaar komen ronddolen, zo gaan de verhalen. James Hond gaat op onderzoek uit en ontmoet de geest van James Ensor. Die leidt hem rond in het Oostende van vroeger: langs de schelpenwinkel van de moeder van Ensor, de draaimolens op de zeedijk en tenslotte naar het Duinenkerkje in Mariakerkje waar de geest van James Ensor terug de weg vindt naar het dodenrijk.

Dit boek is een leuke combinatie van een spannend verhaal en geschiedkundige informatie over James Ensor en het Oostende van de vorige eeuw. Heel het boek is geschreven vanuit het standpunt van een hond. Ook de taal is daar op afgestemd. James Hond gaat geen stappen vooruit maar poten. Hij praat niet, hij blaft. Het boek eindigt met een overzicht van het leven van James Ensor. Een correcte maar ook voor kinderen erg boeiende biografie over de bekendste schilder van Oostende en dat op tien bladzijden. Je moet het maar doen.

De illustraties van Steven Dhondt zijn erg mooi en versterken de geheimzinnige en kunstige sfeer van het boek. De tekening op de kaft is zeker niet de mooiste uit het boek en dat is jammer want zo word je niet geprikkeld om het boek te lezen.

Dit boek kreeg een AVI-leesniveau bepaling door CITO. Goed om te weten. Bij het lezen merk je daar niets van. Zinnen doen niet geforceerd aan, woordkeuzes zijn heel natuurlijk. Dit is gewoon een goed, uitdagend verhaal dat veel lezers zal kunnen boeien.