Ik woon in twee huizen

Nina woont in twee huizen. In het ene huis woont papa, in het andere woont mama. In het ene huis speelt ze met Poes en de buurjongen, in het andere zijn de hamster en de klimboom haar het dierbaarst. Die eenvoudige maar belangrijke zaken zorgen ervoor dat Nina langzaam maar zeker haar nieuwe huizen tot haar thuizen maakt. Ooit was het anders. In de lente leefden mama, papa, Nina, Poes en hamster nog onder één dak. Door de ogen van kleuter Nina zien we hoe de warmte stilaan uit het nest verdwijnt, tot een scheiding onafwendbaar is. De herfst is een trieste periode waarin mama "veel te lang met oma praat" en papa "een droevig spook is". Het gemis is nog steeds sterk rond Kerstmis maar bij het eerste lentelicht beseft Nina dat één ding niet verandert: de liefde van haar mama en papa voor haar. Op belangrijke momenten in haar jonge leventje zijn ze er. En "dat is voor altijd". Dit eenvoudige, warm geïllustreerde prentenboek is erg dankbaar om een moeilijk onderwerp als echtscheiding aan te kaarten. Voor heel wat kinderen is het jammer genoeg realiteit dat ze in twee huizen wonen, net als Nina. En ook zij moeten zich weten te verzoenen met de nieuwe situatie. Maar er is tijd, minstens vier seizoenen lang. Dit boek, waarin de sfeervolle illustraties de tekst aanvullen, brengt de moeilijke momenten en het gemis eerlijk in beeld. Nina’s herkenbare relaas kan andere kinderen een hart onder de riem steken. Want de liefde tussen mama en papa is misschien niet eeuwigdurend maar die van mama en papa voor hun kind wel.