Ik wil een hond
Een kleine jongen wil een hond, maar zijn mama is absoluut tegen. Hij vraagt om een hond op maandag, op dinsdag, op woensdag ... maar telkens krijgt hij nee te horen. Want honden zijn vuil en ze maken herrie. "Mag ik dan een draak", vraagt hij op donderdag. En dat mag. Een draak vinden lijkt moeilijker dan het is. Gewoon in de winkel op de hoek vindt hij er eentje met zonnebril en hoed. Eerst wil de draak niet mee, pas als hij weet dat hij met al het speelgoed mag spelen, hapt hij toe. Maar een draak in huis, dat is pas troep! Hij ruimt nooit op, roostert worstjes in de huiskamer, eet spaghetti in het bad. En de draak wil niet meer weg. Dan zegt het jongetje dat hij zeker weet dat draken bang zijn van honden. En inderdaad, als er een hond verschijnt, in antwoord op het briefje voor het raam 'Hond gezocht', maakt de draak dat hij wegkomt. Maar ... hij ziet er niet erg bang uit. En steekt hij daar achter de haag niet zijn duim omhoog? Leuke, naïeve en toch expressieve illustraties vormen één mooi geheel met de sobere maar veelzeggende tekst. Oudere kleuters en eerste lezers zullen zeker plezier beleven aan dit humoristische prentenboek.