Ik wil alle kleuren aan
Een meisje wil kleurrijke klederen aandoen. Daarover begint ze te dromen: je kan je zoals met carnaval verkleden in zwarte piet, prinses, agent, monster, fee, elf, spook, bruid, soldaat, generaal … of jezelf? Groen als gras, als een oude of jonge eik, grijs als de regen, kleurig voor een lentedans, zoals het weer (grijs-zwart-zonnig), zonder klederen uit armoede, als een dolfijn in het water … Ze kleedt zich uit en gaat onder de douche. Dan is er weer een jongen die veel te grote klederen aantrekt en zijn papa als dirigent bewondert. De jongen (of een andere) luistert vol melancholie naar opa’s oude liedjes. Het meisje geniet bij het applaus dat ze krijgt na haar ‘dans voor de zon’ op het toneel. Een ander meisje verkleedt zich voor de nacht en trekt haar pyjama aan. Een boekje dat emotioneel geladen is. Mensen kunnen zich kleden naar hun gevoelens of naar de omstandigheden. Soms worden ‘kleuren’ met gevoelens vergeleken, soms met situaties of omstandigheden. Een goed idee, ware het niet dat de uitwerking nauwelijks te volgen is. De ‘ik’ waarvan sprake in de korte tekstjes is vaak iemand anders. Er is geen doorlopend verhaal: het springt van de hak op de tak. De tekeningen zijn vrij slordig afgewerkt. Er worden verschillende technieken gebruikt zoals zwart-wittekeningen, schilderwerkjes, collages … Er is een poging gedaan tot rijmen, maar het rijm loopt meestal zeer stroef. Niet echt geslaagd.