Ik haat je

Ik haat je. Dat is alles wat Alice nog aan haar vader zou willen zeggen. Jaren geleden heeft haar moeder hem uit het huis gezet. Met al zijn spullen en alles wat haar mogelijk aan hem zou kunnen herinneren. Eén herinnering kon ze niet buitenzetten: Alice zelf. Eigenlijk niet zozeer Alice zelf, maar haar stem, een krakende, krassende, overslaande stem. Een stem die Alice te danken heeft aan een hardhandige aanpak door haar vader. Alice grote droom (zangeres worden) lijkt een utopie met een stem als die van haar. De haat die ze voelt voor haar vader lijkt dan ook terecht. Dan komt het nieuws dat haar vader stervende is. Wat voor anderen een poging tot verzoening zou kunnen betekenen, betekent voor Alice een opflakkering van de haat die ze voelt. Haar vader moet weten wat hij haar heeft aangedaan, daar wil ze voor zorgen. Vier vreemde hoofdpersonages (Alice, haar kale, geschifte vriendje, een dikke nicht van hem met een bloedmooie stem, en de kinderlijke, kunstzinnige moeder van Alice) slagen erin in dit verhaal een harmonisch geheel te vormen. Relaties die met haken en ogen aaneen lijken te hangen, winnen steeds meer aan betekenis. Emotie loopt als een rode draad door dit verhaal. Hoezeer Alice ook afstandelijk wil overkomen, toch is haar in de ik-vorm geschreven verhaal doorspekt met emotie. Ze sleept je mee in haar wereldje en je voelt haar haat, maar ook haar vertwijfeling en verdriet … Ze zuigt je mee in de verscheurdheid van haar leventje, om je op die manier het verhaal voor 100% te laten beleven. Hoewel veel volwassenen dit boek zullen afdoen als een beetje te gericht op de emoties, maken de herkenbare emoties en het meeslepende verhaal dit verhaal tot een heerlijk leesboek voor elke (+)13-jarige puber.