Ik en de seizoenen

In dit boekje wordt beschreven hoe een peuter de vier seizoenen beleeft. In de lente geniet hij van de bloemen die groeien en de zon die schijnt. In de zomer gaat hij naar de zee, speelt hij op het strand, eet een ijsje, ... Ondertussen is het al herfst. Alle blaadjes vallen van de bomen en het regent vaker. Hij gaat naar het bos en ziet eekhoorntjes, paddenstoelen en slakjes. Dan komt de winter. Het is koud en hij moet zich warm kleden met wanten, een sjaal en een muts. Buiten sneeuwt het. Hij maakt een sneeuwman, gooit sneeuwballen en zit op de slee.
De herkenbare situaties blijven peuters boeien. Je vindt op elke dubbele pagina links de korte tekst en de afbeelding van een voorwerp of dier. Rechts komt de afbeelding terug in een bepaalde situatie. De tekstjes zijn altijd op dezelfde manier opgebouwd; originaliteit in wat er over de seizoenen verteld wordt, is ver te zoeken!