In dit telboek brengen we een bezoekje aan het circus. Als we het boek openslaan, zien we meteen een aantal dieren die rond een soort circuswagen staan (en hangen). Eén wolfje, twee beren, drie schapen, vier dassen enzovoort. Al de dieren tonen zich van hun beste kant en op het einde van het spektakel komen ze allemaal nog één keer in de piste. Bij elke tekening hoort een rijmpje van vier regels waarin beschreven wordt wat we ook op de prenten kunnen zien. Zo zitten de biggen in een modderbad, lopen de beren op een bal en danst het wolfje op een koord. Grafisch vormgeefster Els Vlieger werkte voornamelijk met collagetechniek en gaf daarmee de dieren een herkenbaar en kleurrijk karakter. Deze vormgeefster heeft al een duidelijke eigen stijl.
Het rijm klinkt nooit geforceerd en is inhoudelijk ook geslaagd. Kinderen leren al spelend tellen, maar maken ook kennis met de wereld van het circus. Een kleine kanttekening: om een echte kennismaking te zijn met het circus zijn er te veel dieren die in het echt nooit deel zouden uitmaken van een circusvoorstelling, maar de vraag is natuurlijk of alles altijd realistisch moet zijn.