Honden niet toegelaten

Freek, de opa van Lars, gedraagt zich tijdens Lars' wekelijkse bezoekjes steeds vreemder. Freek loopt overdag rond in pyjama, vraagt Lars om appels te kopen, terwijl de tuin ermee vol ligt en vaak herkent hij Lars niet eens. Lars worstelt met dit vreemde gedrag en maakt zich terecht erg ongerust om zijn opa. Op een dag wil Freek vliegen als een meeuw. Hij kruipt het dak op van de duiventil en valt ongelukkig neer. Freek wordt naar het ziekenhuis gebracht en komt later in een rustoord terecht. Brak, de hond en trouwe vriend van Freek, is er niet toegelaten en moet naar het asiel. In het rustoord neemt de dementie - de oorzaak van het eigenaardige gedrag van opa - onrustwekkend toe… In een eenvoudige taal, maar zonder poëtische beschrijvingen te schuwen, wordt een moeilijk thema als dementie aan jonge kinderen uitgelegd. Het verhaal verraadt een warme vriendschap tussen een kleinzoon en een opa, die op bizarre wijze verstoord wordt. Niet alle aandacht gaat naar de dementie, er is ook plaats voor avontuur. Lars moet op zoek naar Brak die ontsnapt is uit het asiel. Hij beloofde zijn opa immers dat hij Brak nog een keer zou zien. Dat aan deze wens wordt voldaan, is voorspelbaar en weinig verrassend, maar het geeft het verhaal wel een vaart en het laat het mooi eindigen. Tijdens de zoektochten naar Brak wordt ook de hond aan het woord gelaten. Je krijgt op die manier een aparte kijk op de gebeurtenissen, maar het boek schippert daardoor wel tussen realiteit en fantasie. Toch ligt de nadruk op echte emotie, de herkenbare personages lenen zich daartoe. ‘Honden niet toegelaten’ is een gevoelig boek, over een moeilijk onderwerp, met een tikkeltje spanning en een hoge dosis vriendschap.