Hoe vijanden vrienden kunnen worden

In dit derde deel van Het mysterie van de mens, dat perfect los van de vorige delen gelezen kan worden, zoomt Harari in op het samenleven van mensen en de problemen die daarmee gepaard gaan. Hij vertelt hoe volkeren met elkaar handel beginnen te drijven, maar ook oorlog voeren. Door elkaar te veroveren, gaan volkeren zich met elkaar vermengen en ontstaan er voortdurend nieuwe volkeren. Ook de oorsprong van godsdiensten komt aan bod, en hoe iedereen daarbinnen sterk vasthoudt aan zijn eigen verhaal. Het boek besluit met de wetenschap als grootste ontdekking uit de geschiedenis en kondigt impliciet een vierde deel aan daarover. 

Zoals in de vorige delen neemt de auteur je bij de hand om je de wereldgeschiedenis te vertellen. De spreektaal maakt het heel makkelijk om Harari’s theorie in je op te nemen. Van de eerste zin word je daarbij rechtstreeks aangesproken: “Voel jij je wel eens anders dan de meeste mensen?” Daarmee zuigt hij je het boek in. Voeg daar nog intrigerende titels aan toe als Drakenmensen, mierenmensen en wolvenmensen en je nieuwsgierigheid is gewekt. Daarnaast maken de fictieve personages en hun dialogen het geheel bijzonder levendig. De kracht van verhalen staat opnieuw centraal. Zolang mensen hetzelfde verhaal geloven, kunnen ze samenwerken. Het verhaal over de waarde van geld is het enige dat bijna iedereen op aarde gelooft. In godsdiensten daarentegen houdt elke groep zeer sterk aan haar eigen verhaal. Harari nodigt je uit daar kritisch over na te denken. Hij wil de lezer het besef bijbrengen dat we allemaal mensen zijn, ongeacht onze afkomst, dat we door de veroveringen in allerlei richtingen een smeltkroes zijn geworden en er dus niet zoiets bestaat als een zuiver ras of één enkele waarheid. Hij beklemtoont ook dat we het verleden niet kunnen veranderen maar wel anders zijn en handelen dan onze voorouders.

In tegenstelling tot de vorige delen doen de vele namen van personen, plaatsen en volkeren je wel eens de draad verliezen. Ook het eye opening-gevoel van het vorige deel miste ik, al heb ik nog wel dingen bijgeleerd. Zoals bijvoorbeeld dat Möngke Khan, kleinzoon van Dzjengis Khan, in 1254 in Karakorum als eerste een debat organiseerde tussen vertegenwoordigers van alle (tot dan toe gekende) wereldgodsdiensten.

Dat er onnoemelijk veel research achter het werk van Harari zit hoeft niet te verbazen als je weet dat zijn Sapienship-team uit bijna twintig mensen bestaat. De illustraties ogen wat schools, maar dat mag niemand tegenhouden om in de toch alweer boeiende tekst te duiken.