Hoe oma almaar kleiner werd

Mensen krimpen als ze ouder worden. Michael De Cock gebruikt dit als basis voor een verhaal over afscheid nemen, een verhaal dat in de ik-vorm verteld wordt door een klein meisje dat langzaam aan afscheid neemt van haar oma.
Het verhaal begint als oma jong is en verliefd wordt op een matroos. Maar de opgewekte toon slaat om in verdriet, als opa sterft. Oma is verloren zonder opa, en begint afscheid te nemen van het leven. Dat wordt treffend weergeven in de beschrijving van de seizoenen: langzaam, aarzelend en herhalend, maar zonder te hervallen in goedkoop sentiment. Oma raakt verward, loopt soms (letterlijk) verloren. En dan stuurt ze iedereen die ze graag ziet een uitnodiging voor een knalfeest. Oma schittert nog een laatste keer. Kort daarna gaat ze dood. En dan wordt duidelijk waarom oma’s krimpen: om voorgoed te komen wonen in een van de kamers van je hart.
Dit is een prachtig, ontroerend, maar ook hartverwarmend verhaal, door de ogen van een klein meisje aan het begin van het leven, over haar oma, op het einde van het leven.
Het verhaal is vrij fragmentarisch: sommige perioden uit het leven van oma worden heel uitvoerig behandeld, andere worden ternauwernood aangehaald. Taal lijkt bovendien vooral ten dienste te staan van de illustraties, al zijn er best mooi fasen: als oma na de dood van opa komt logeren heeft ze ze twee koffers bij zich: een met kleren, een andere met verdriet. Of ook: "missen’ is een beetje alsof iemand met een klein mesje gaatje in je hart prikt".
Dit boek, waar overigens ook een theatervoorstelling van gemaakt is, wil jonge kinderen op een eenvoudige, vaak visuele manier moeilijke begrippen als ‘verdriet’, ‘gemis’ of ‘liefde’ verduidelijken, zonder evenwel belerend te willen zijn. En daar zijn zowel de auteur als de illustrator wonderwel in geslaagd.