Het wonderbaarlijke verhaal van Pippa Poezenoortjes

Pippa heeft bijzondere oortjes: het lijken net poezenoortjes. Daar is Pippa best trots op. Ze draagt haar haren speciaal in een staart zodat iedereen kon zien dat zij Pippa Poezenoortjes is.
Maar op een dag verdwijnen die oortjes plots. Pippa wilde die dag zo graag naar de kermis gaan maar haar moeder had het te druk met schilderen. Omdat Pippa maar bleef doorzeuren over naar de kermis gaan, werd haar moeder boos. Haar moeder zei een vreemd woord en hops, de oortjes waren weg. De melkboer zei dat meeuwen ermee aan de haal waren. Dat was voor Pippa het moment om in actie te schieten! Meeuwen ervandoor laten gaan met haar oren? Niets van! Pippa is vastberaden om haar oren weer te vinden en aan weerszijden van haar hoofd te planten.
Ze stapt de fiets op en begint op haar zoektocht, die in een wonderlijk avontuur verandert. Zo ontmoet ze een vreemde tovenaar, komt ze op een eiland vol slangen terecht, ontmoet ze een beschermer van uitstervende diersoorten en een gokverslaafde barones. Uiteindelijk komt ze bij Pablo terecht, een vriendelijke jongen uit een groot maar arm gezin. Zal ze ooit haar oren of de weg naar huis weer vinden?
Pippa beleeft heel wat avonturen, maar het gaat niet vervelen. Er zit een behoorlijke vaart in het verhaal. Het uitgangspunt – de verloren oren – leek me eerst wat vergezocht, maar anderzijds is het ook origineel. Het verhaal zit vol emoties, van spanning tot ontroering. De dapperheid van het hoofdpersonage, Pippa, is opvallend. Ik denk dat kinderen van acht graag wat dapperder willen zijn, net zoals Pippa dat is.
De tekst wordt aangevuld met leuke tekeningen in grijstinten. Soms nemen ze een hele bladzijde in beslag, soms vullen ze slechts wat witruimte op een blad.
Het boek wordt aangeraden voor kinderen vanaf acht jaar om zelf te lezen en vanaf zes jaar om voor te lezen.