Het waanzinnige boek over de billosaurus en andere prehistorische wezens

Het duo Andy Griffiths (auteur)/Terry Denton (illustrator) kende een enorm succes met de reeks ‘De waanzinnige boomhut’. Deze boeken zijn al veelvuldig herdrukt en danken hun succes aan de mix van strip en boek, de schrijfstijl en de absurde onderwerpen. Dit boek en het vorige ‘Het waanzinnige boek over je lichaam’ slaan de richting in van de reeks ‘Waanzinnig om te weten’. Met dat verschil dat het inhoudelijk pure onzin is en absoluut niet informatief bedoeld. Gelukkig wordt dit op de cover al aangekondigd: 99% nonsens 100% humor.
Het boek is een zogezegde catalogus van onbestaande prehistorische dieren, met de meest vergezochte namen. Om er enkele op te sommen: de megastankosaurus, de bruine-drolpedovis, de boa-kontstrictor, de poepigator, en ga zo maar eindeloos door. Het gaat zelfs nog verder, want hun opzet namen ze wel degelijk ernstig. Je krijgt ook een indeling der dieren in verschillende categorieën: de kontgewervelden, de bipsvissen, de darmfibieën & de drektielen, de gescheetpotigen en de stinkinsecten, de billosaurussen, de poepvogels en de bildieren. En daarmee is de toon gezet ...
Op de linkerpagina lees je de beschrijving van het dier, met zijn opvallende kenmerken en andere wetenswaardigheden. De rechterpagina wordt gevuld met een illustratie, zodat je je een goed beeld kan vormen over het prehistorische wezen. Als je als lezer verwacht om echt iets te leren over de prehistorie of dinosauriërs, dan kom je zwaar bedrogen uit. Het boek gaat werkelijk nergens over. Je krijgt ook al snel een overdosisgevoel van de vieze woorden die erin gebruikt worden. Kinderen vinden dat doorgaans wel grappig en kunnen dat vaak smaken, maar hier is het écht te veel. Ook is het soort humor niet erg hoogstaand. Vijf pagina’s lezen gaf mij al het gevoel dat het steeds weer op hetzelfde neerkwam en dat dit eindeloos herhaald werd. Omdat het een soort naslagwerk is, is het zeker niet de bedoeling dat je het boek in één ruk uitleest, maar eerder hier en daar eens een stukje leest, maar zelfs dan nog gaat dat gevoel niet weg. Liefhebbers van ‘De waanzinnige boomhut’ zullen dit misschien wel smaken. Ook kinderen die niet graag of veel lezen, zullen dit eerder een toegankelijk boek vinden. Iets bijdragen aan de literatuur doet deze uitgave absoluut niet. Het is een bundeling van eerder platvloerse woorden, pure onzin en gekke tekeningen die vaak aan een strip doen denken. Ongetwijfeld zullen er in deze reeks nog meerdere boeken volgen. Zelf zit ik daar helemaal niet op te wachten, maar ik kan me inbeelden dat een beperkt publiek hier wel voor te vinden is.